Yara (21) studeert Journalistiek aan de HU. Ze schrijft columns voor Trajectum.
Afgelopen week maakte ik kennis met het gevoel van pure macht. Ik stond namelijk voor het eerst aan de kiezende kant van een hospi. En vanuit de veiligheid van mijn huurcontract observeerde ik dat de woningnood niet alleen voor hoge huren zorgt, maar ook voor een hoop gehuichel. En dat begint al bij de aanmeld-e-mail.
‘Ik ben sociaal ingesteld, maar vind het ook fijn mijn eigen ding te doen.’ en ‘Ik hou van een feestje, maar blijf ook graag thuis.’ Maar nog de allerergste: ‘Ik houd van schoonmaken en kook graag voor veel mensen.’ Wie hou je voor de gek?
Het is vast biologisch te verklaren dat mensen, zodra ze een hospi-mailtje schrijven, ineens de perfecte kruising van een modelburger en een robot worden. Ik neem het ze niet kwalijk. De woningnood maakt hospiteren tot een vleeskeuring met weinig overlevenden. Waarbij je bij elke kutvraag, zoals ‘Als jij een feestje bent, wat is dan jouw thema?’, weer een Beter Leven-ster verliest.
Liever heb je dat mensen eerlijk zijn. Beschrijf jezelf in drie woorden: ‘Kamerloos, wanhopig, de moeilijkste niet’. Maar dan kom je als verhuurder ook niet heel ver. Want je wilt toch graag je badkamer delen met iemand die een beetje gezellig, schoon en grappig is. En dus zitten alle betrokken vast in deze pijnlijke robotdans.
Het enige voordeel? Onze generatie wordt volgens mij best goed in solliciteren. En na een avondje hospiteren lijken die stagevoorwaarden ineens zo slecht nog niet.
Gelukkig was ik in één keer ontsnapt aan deze grimmige dans. Mocht jij nou nog wel onvrijwillig vastzitten, dan hier wat tips vanaf de andere kant:
- Klets met elke huisgenoot
- Stel vragen terug
- Trek een opvallend kledingstuk aan. (Na een aantal biertjes is ‘die met de groene broek’ makkelijker te onthouden dan ‘Emma’)