Eerstejaars

Eerstejaars Ilse (16) over vooroordelen en beperkte sociale contacten

Ilse Schuttevaer. Foto: Kees Rutten.

Trajectum stelt in deze serie een aantal eerstejaars voor. Wat willen ze, waar dromen ze van, leren ze elkaar en het studentenleven kennen?

Aflevering 5: De vrolijke Nieuwegeinse Ilse Schuttevaer besloot dat 2020 niet haar jaar was voor een tussenjaar. Het minimumloon voor een zestienjarige is immers ‘niet écht om naar huis over te schrijven’ en reizen zit er in tijden van een pandemie ook niet in. Social Work studeren aan de HU, dat is nu haar plan voor de toekomst. Trajectum spreekt haar over het online les krijgen, nieuwe vrienden maken en vooroordelen over iemands uiterlijk.

Sinds kort woont ze naar eigen zeggen in ‘een jungle’. De drie euro zeventig die ze per uur binnen harkt met haar baantje bij de dierenwinkel wordt rechtstreeks doorgesluisd naar het dichtstbijzijnde tuincentrum. ‘Eigenlijk slaat het wel een beetje door’, geeft ze schoorvoetend toe. ‘Maar die planten maken mij zo blij. Als er een knopje uitkomt of een nieuw stekje groeit dan voel ik me helemaal gelukkig.’

Haar liefde voor planten zet ze met veel enthousiasme in voor de maatschappij. Ze helpt sinds een paar maanden mensen met het bijhouden van hun tuintjes. ‘Ik zat na mijn examens maar een beetje op de bank, series te kijken enzo’, zegt Schuttevaer. ‘Ik werd er helemaal gek van, dus ik besloot een beetje rond te bellen of er in de buurt nog vrijwilligers gezocht werden. Het is lekker om in de tuin te werken én mensen te kunnen helpen.’ Een brede glimlach verschijnt op haar gezicht. ‘Twee vliegen in één klap’.

Haar naar eigen zeggen zorgzame kant uit zich niet alleen in botanische sferen. Lange tijd wilde ze ook graag dierenarts worden. ‘Het bleek vrij lastig om zeemeermin of prinses te worden’, grapt ze. Uiteindelijk is ze de zorg in gegaan, geen dierenarts dus. ‘Maar ach, mensen zijn ook wel een beetje dieren.’

Op de vraag hoe Social Work bevalt, antwoordt ze twijfelend: ‘Euh, heel erg ‘online.’ Elke twee weken mag ze een uurtje naar de Padualaan komen. ‘Niet bijster veel dus’, zegt ze gelaten. Bij haar nieuwe opleiding doet ze alles samen met een leerteam van negen studenten. Hoewel dat in haar ogen niet veel nieuwe mensen zijn, is Schuttevaer tevreden. Het gaat immers om de kwaliteit van sociale contacten, niet de kwantiteit. ‘We hebben een goede band en juist omdat we met een kleine groep zijn, leer je elkaar echt goed kennen.’

‘Als je mij leert kennen, kom je er al snel achter dat ik niet voldoe aan het stereotype waarmee mensen mij associëren’. Ilse begint hierover omdat ze merkt dat sommige mensen een vooroordeel over haar hebben. ‘Ik draag veel zwart en luister naar metal. Mensen denken dan al snel dat je gemeen, treurig en niet sociaal bent.’ Maar sociaal is Schuttevaer juist wel, zegt ze op resolute toon. ‘Doe lief en doe gezellig, dat is mijn motto.’