Columns

Er zijn wel degelijk gekken op deze aardbol

Onze columniste Noah Moeys is terug van haar stage in het Amazonegebied. Ze heeft de draad weer opgepikt en vervolgt haar columns vanuit haar studentenkamer in het IBB, Utrechts bekende studentencomplex aan de Ina Boudier-Bakkerlaan. Na de laatste deadline trekt ze erop uit in het Volkswagenbusje van haar ouders.

Zomer! Na het halen van mijn laatste deadline bedacht ik me dat ik een week lang niets hoefde te doen naast het schrijven van drie artikelen. Die 30 graden op de IBB, dat was niet zo’n goede werkomgeving, dus stapte ik in mijn ouders’ Volkswagenbusje en reed ik naar het zuiden.

Wat een luxe dat je journalistiek overal kunt beoefenen, besef ik terwijl ik door de groene heuvels scheur en Walkin’ on Sunshine door de luidsprekers bonst. Ergens in de Ardennen vind ik een rustig grasveldje waar ik de bus parkeer en mijn hangmat kan ophangen. Na een duik in de verlaten rivier, een yogasessie op de warme stenen en een fietstochtje naar een nabijgelegen dorpje zonder supermarkt, ga ik maar eens ‘aan het werk’.

Het bevalt me wel, daar boven op die berg. Even later krijg ik buren. Een Frans stel met twee dochtertjes dat al negen maanden aan het WOOF’en is (dat je op boerderijen vrijwilligerswerk doet tegen kost en inwoning). Of ik een rosé met hen wilde drinken bij hun camper. Maar natuurlijk, ik kom zo! Even een artikel afschrijven.

Dan belt mijn moeder. ‘Noah, sta je niet helemaal alleen in een bos ergens? Dat zou ik niet slim vinden.’ Ik stel haar gerust: nee mams, natuurlijk niet, er zijn hier meer mensen, en ik heb vijf maanden Peru overleefd, weet je nog? De Belgische Ardennen, dat moet dan wel lukken.

‘Fijn’, zegt mam. ‘Ik hoopte al dat je wat verstandiger was geworden. Er zijn wel degelijk gekken op deze aardbol.’

Daar heeft ze gelijk in. Bungelend in de hangmat denk ik terug aan de keer dat ik voor een modellenklus naar New Orleans was gevlogen. De man was geen fotograaf en mijn Amerikaanse gastfamilie was als enige argwanend genoeg om in te zien dat het foute boel was. This is not Europe, Noah, zeiden ze. Pas tijdens de vlucht terug – die de ‘fotograaf’ gelukkig wel had betaald – realiseerde ik me aan wat voor gevaar ik was ontsnapt.

Of nog niet zo heel lang geleden in Peru. Toen was ik aan het daten met een Argentijn die me onbewust steeds meer manipuleerde tot ik aan alles waar ik voor stond begon te twijfelen. We gingen vijf dagen wandelen door de Andes en hij besloot zonder het me te vertellen geen waterreinigingstabletten mee te nemen, want dat was ‘chemische troep’. Later bedacht ik me pas hoe ver die jongen was gegaan, hoe gek hij in zijn hoofd was en ik zag weer in hoe anders het met me had kunnen aflopen.

In januari, ’s avonds in een taxi in Lima, zei de chauffeur tegen me: ‘Ik wéét waarom je nog niet bent ontvoerd. Je bent alert, spreekt de taal en toont interesse in de mensen om je heen.’ Moest ik daardoor opgelucht zijn? Ik wist het op dat moment even niet. Maar ik besloot om het mijn handelen niet te laten beïnvloeden.

En ondanks de mindere ervaringen, geloof ik nog steeds dat het bijna altijd wel goed komt. Het jongste dochtertje van de Fransen lacht naar me, de rosé smaakt goed en die nacht slaap ik als een prinses. Geniet van de zomer, lieve lezers. De meeste mensen deugen.