De faculteitsraad en de directeur van de faculteit Maatschappij en Recht (FMR) zijn in een conflict verwikkeld over organisatorische veranderingen. Jacco Slothouber, voorzitter van de faculteitsraad: ‘Stel niet alleen meer managers aan, maar ook de nodige ondersteuners.’
De onenigheid in een notendop: de raad vond de consequenties van het plan verstrekkend en eiste instemming, maar faculteitsdirecteur Loes Berendsen oordeelde dat dat niet nodig was. Het plan bevatte een aantal regels waarmee de organisatie van opleidingen en instituten zou worden ingericht. Dit betekende het einde van de pas ingevoerde zelfsturende teams en een forse uitbreiding van het management. ‘De raad vond dat het plan onvoldoende rekening hield met de diversiteit in opleidingen en teams en dat docenten en studenten meer moesten worden betrokken’, stelt Slothouber.
De faculteitsraad heeft in april aan het college van bestuur gevraagd om een uitspraak te doen in deze zaak. Wat is daar uitgekomen?
‘Er blijkt een fout te staan in het medezeggenschapsreglement van de HU. In artikel 25 staat dat een raad zich bij een dergelijk geschil tot het college kan wenden, waarna er in overleg met de Hogeschoolraad (HSR) een uitspraak komt. Maar in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek staat dat een raad zich direct tot een landelijke geschillencommissie moet wenden, dus zonder eerst naar het college te stappen.’
En toen?
‘We zijn wel uitgenodigd voor een gesprek. Het college en de HSR hebben eerst afzonderlijke gesprekken met de faculteitsdirectie en faculteitsraad gevoerd en later volgde een gezamenlijke bijeenkomst. Daaruit werd duidelijk dat het organisatieveranderplan voor de faculteit is gebaseerd op een HU-breed beleidsstuk hoe de faculteiten in de nabije toekomst georganiseerd zouden worden. Maar het voorstel is uiteindelijk nooit door het college van bestuur goedgekeurd. Toch is de essentie van dit plan door de faculteit Maatschappij en Recht binnen de hogeschool als eerste opgepikt en ingevoerd.’
Stapt de faculteitsraad alsnog naar de landelijke geschillencommissie?
‘Voorlopig niet. Bij beide partijen bestaat de wil om uit de impasse te komen. Om de boel niet te frustreren hebben we ingestemd met de begroting van 2015, waarbij we er op hebben gelet dat er geen elementen van het organisatieveranderplan in voorkomen.
'In het gesprek met college en HSR hebben wij afgesproken dat de keuzes die voor de afzonderlijke instituten worden gemaakt ten aanzien van de organisatieontwikkeling in het facultair meerjarenplan 2016-2018 komen te staan. Op deze manier hebben we tijd en ruimte gewonnen om de dialoog aan te gaan. Mochten we het niet eens zijn met de kant die het opgaat, dan kunnen we alsnog tegenstemmen.’
Het lijkt erop dat de huidige directie de invoering van zelfsturende teams aan het terugdraaien is.
‘De toenmalige faculteitsdirecteur Maarten Hageman is enkele jaren geleden begonnen met de invoering van zelfsturende teams. Die opereren zonder manager: professionals met verschillende expertises vormen een team en nemen ook leidinggevende taken op zich. Ik denk dat de faculteit hiermee op de troepen vooruit liep en dan geldt de wet van de remmende voorsprong. De ontwikkeling is afgezwakt: zelfsturende teams werden resultaatverantwoordelijke teams, waarbij er wel managers zijn die leidinggeven.
'Ik denk dat het niet zoveel uitmaakt hoe de teams genoemd worden. De kern is dat mensen zelf betrokken willen zijn en willen meepraten over de ontwikkeling die de organisatie doormaakt. Als raad zien we dat dit onvoldoende is gebeurd. Er was te weinig ruimte voor gesprek. Er moet meer draagvlak komen voor veranderingen. Nu worden hierover veel meer gesprekken gevoerd binnen de faculteit en dat zie ik als winst die we behaald hebben.’
De faculteitsdirecteur heeft inmiddels bij enkele instituten interim-directeuren aangesteld. Wat vindt jij hiervan?
‘We zijn er als faculteitsraad over geïnformeerd en erbij betrokken. Het aanstellen van tijdelijke directeuren is niet iets waar wij instemming op moeten geven.’
In een artikel op Sharepoint schrijft de faculteitsdirectie dat docenten veel tijd kwijt zijn aan coördinerende taken, waardoor ze minder aan lesgeven toekomen. Door een deel van deze werkzaamheden aan nieuwe leidinggevenden terug te geven, komt er meer tijd voor onderwijs. Dat lijkt een plausibele reden voor uitbreiding van het aantal managers?
‘Ook de faculteitsraad vindt het jammer dat docenten veel bezig zijn met allerlei administratieve zaken in plaats van onderwijs geven. Maar het is wel wrang dat docenten nu niet meer die coördinerende taken doen omdat we er te duur voor zijn – terwijl managers die zaken overnemen. Zij zijn natuurlijk nog duurder.
'Los van de vraag of er meer managers moeten komen heeft de raad erop aangedrongen dat er meer ondersteuning moet terugkomen. Want veel taken zijn vanwege de ontvlechting (waardoor medewerkers van de faculteiten in HU Diensten zijn ondergebracht; red.) door docenten overgenomen of vallen tussen de wal en het schip. We hebben gezegd: stel niet alleen meer instituutsdirecteuren en opleidingsmanagers aan, maar ook de nodige ondersteuners. Kijk per opleiding wat voor mensen er nodig zijn.’