Columns

Femke kreeg corona en draaide door

Foto: Kees Rutten

Femke Boonstra doet Journalistiek aan de HU en schrijft soms een column voor Trajectum.

Alles in mijn hoofd werd rood.

Als je ’s ochtends je handen in een emmer rode verf zou dopen en vervolgens een hele dag in huis rondliep, dan zou je een duidelijk spoor te zien krijgen. Een rood spoor van alles wat je aangeraakt had die dag.

Het lijkt alsof ik met de komst van corona een soort smetvrees heb ontwikkeld. Bij iedere deurklink of trapleuning zie ik de mensen die mij voorgingen. Zij die voor mij in die trappenhuizen waren en diezelfde deurklinken vastpakten. Wie ze zijn, waar ze vandaan komen en wat ze deden voordat ze hier naartoe kwamen.

Blijkbaar is er veel meer ‘viezigheid’ dan wij met het blote oog kunnen waarnemen. De verf druipt er vanaf en als je denkt je mouw over je hand te trekken om ‘niks aan te raken’ wordt ie hartstikke nat. Handen wassen is de enige oplossing, anders gaat de verf niet weg.

Op 1 februari haalde ik met frisse tegenzin eindelijk mijn booster. Ik had in eerste instantie met mezelf afgesproken maar één prik te nemen. Janssen, en dan zou het klaar zijn. Jammer genoeg bleek die niet voldoende en haalde ik de (vooralsnog) laatste prik.

De dag daarna stierf ik van de spierpijn, niet alleen in mijn arm, maar in mijn hele lijf. Ik bleek alsnog corona te hebben opgelopen. Na twee jaar krampachtig oppassen en handen wassen, was ik nu toch echt positief. De ellende was begonnen.

Ik woon met mijn moeder samen in een vrij groot appartement, maar geen huis is groot genoeg als je corona hebt. Vooral als je iemand met man en macht probeert niet te besmetten. Vanaf dat moment zat er dus verf op mij handen en werd ik me bewust van iedere handeling die ik verichtte in huis.

We delen de keuken, badkamer en WC. Alles wat ik aanraakte kreeg in mijn hoofd een likje verf en na twee dagen was het hele huis rood. Ik werd panisch. Bij ieder kastje, lichtknopje of doortrekhengsel dacht ik: daar gaan we weer. Dus waste ik mijn handen kapot, pakte me in alsof ik op de IC werkte en vertelde mijn moeder horrorverhalen om haar op afstand te houden.

Na vier dagen quarantaine begaf ik me in een soort psychose. Slapen was mijn toevlucht. Door corona werd ik ontzettend moe. Met dat slapen verstreek niet alleen veel tijd (goed tegen de verveling) maar ik verroerde me niet en kon dus niks meer ‘vies’ maken.

Na vijf dagen was ik van alle symptomen af en bij dag zeven mocht ik er eindelijk uit. Heerlijk, vrijheid. Ik was helemaal klaar met dat geschilder, kon geen rood meer zien.

Ik mag weer de wijde wereld in en andere kleuren ontdekken.