Bestuurders voelden zich de afgelopen jaren te vaak CEO van een groot bedrijf, analyseert Femke Halsema. ‘Je moet mensen benoemen die het publieke belang willen dienen. Dat is heel goed mogelijk.’
‘Een lastig gesprek’, heet het advies dat een commissie onder leiding van oud GroenLinks- politica Femke Halsema vanmiddag uitbracht. De commissie analyseerde de bestuurscultuur in de semipublieke sector, waar het afgelopen tijd mis ging bij onder andere Amarantis en Inholland.
De commissie doet veel aanbevelingen aan politiek Den Haag. Wat moeten onderwijsbestuurders morgen als eerste doen?
‘Ik zou zeggen, ga de werkvloer op. Praat met mensen. Het belangrijkste kenmerk van een goed bestuurder is dienstbaarheid. Dat zou een heel belangrijk aspect moeten zijn bij de selectie en werving van collegevoorzitters of ziekenhuisdirecteuren. We hebben te veel mensen gezien die dachten dat ze CEO waren van een groot bedrijf, en dan ontstaan de problemen. Je moet mensen benoemen die het publieke belang willen dienen. Dat is heel goed mogelijk.’
U wijt recente debacles niet alleen aan falend bestuur, maar ook aan perverse prikkels vanuit de overheid. Waar denkt u dan aan in het hoger onderwijs?
‘We geven in het rapport een aantal voorbeelden. Denk bijvoorbeeld aan het geld dat hogescholen kregen per behaald diploma. Die diplomarace leidde tot dubieuze afstudeerroutes. Of de fusieprikkel, ook dat was niet verstandig.’
Op Twitter wijzen veel mensen met een beschuldigende vinger naar het huidige beleid van prestatieafspraken tussen ministerie en onderwijsinstellingen. Hoe kijkt u daar naar?
‘Zo diep zijn we niet gegaan in onze analyse. De commissie heeft gekeken naar de hele semipublieke sector, waarin duizenden mensen werken. Ik kan niet veel zeggen over het beleid in één specifieke sector. Het belangrijkste wat de commissie zegt is: je moet hele goede kwaliteitsminima hanteren. Kwantitatieve eisen mogen nooit ten koste gaan van de dienstverlening, van de opdracht die instellingen in de semipublieke sector hebben.’
Uw opdracht was het opstellen van een set gedragsregels, maar dat laat u liever aan de afzonderlijke sectoren over. Waarom?
‘Laten we ten eerste niet vergeten dat een code opstellen geen doel op zich moet worden. Veel sectoren hebben al codes en die verschillen onderling – terecht denk ik. Over het algemeen zouden die moeten voldoen. Het belangrijkste is dat bestuurders, werknemers en studenten met elkaar in gesprek gaan. Mocht een sector behoefte hebben aan een nieuwe code, dan geven wij als commissie wel een aantal punten waarvan wij denken dat die er in thuis horen.’