Floor studeert Journalistiek aan de HU en doet verslag van haar jaar in Beiroet.
Voor mij was de keuze snel gemaakt. Ik móest en zou studeren in het buitenland. De bestemming maakte mij niet eens zo heel veel uit, zolang het maar anders zou zijn dan Nederland. Toen ik een jaar geleden naar het aanbod van de partneruniversiteiten keek, sprong er voor mij één land uit: Libanon. Een land met een bewogen geschiedenis en ver van alles wat ik ken.
Zomaar vertrekken naar het buitenland is geen optie. De HU maakt een strenge selectie tussen wie wel en wie niet de wijde wereld in mag. Zo moet je je propedeuse hebben, minimaal vijftig procent van de studiepunten hebben gehaald die er tot dan toe te halen zijn én een overtuigende motivatiebrief schrijven. Er zijn voor Libanon maar twee plaatsen beschikbaar. Maar dat weerhield mij er niet van een poging te wagen en een paar weken later ontving ik een e-mail: ik was toegelaten op de Lebanese American University in Beiroet.
Twee weken voor ik het vliegtuig instap zie ik een reportage van Midden-Oosten correspondent van de NOS, Daisy Mohr. ‘Waardeloos geld, geen medicijnen en rellen op straat: Dit is een dag in Beiroet’, luidt de kop. Na het zien van de tien minuten durende video, vraag ik mezelf af of ik er goed aan doe om die kant op te gaan. Maar als ik het niet leuk vind kom ik gewoon weer naar huis, besluit ik.
Als ik elf uur ’s avonds voet zet op Libanese bodem is het pikkedonker. Libanon kampt met een elektriciteitsprobleem en wanneer het donker wordt, wordt het ook écht donker. Ik hou mijn hart vast wanneer ik in de taxi naar mijn appartement rijd. Ik zie geen hand voor ogen en moet er maar op vertrouwen dat de taxichauffeur blind de weg kent.
Het eerste weekend is er een om te herinneren en niet per se om een goede reden. Mijn Deense huisgenoot en ik gaan zaterdagavond uit eten bij een Libanees restaurant om de hoek, waar wij de lekkerste hummus, fatteh, tabouleh en nog veel meer eten. Eenmaal thuis heb ik mijn eerste ervaring met een typisch Libanese kwaal, die ik later nog veel vaker zal ervaren: voedselvergiftiging. Met buikpijn en koorts breng ik zwetend de nacht door en laat het nou precies dit weekend zijn dat mijn huisgenoot en ik zonder water komen te zitten. Op alle luxe waar ik in Nederland aan gewend ben, hoef ik in Libanon niet te rekenen.
Dit land, wat ooit het Parijs van het Midden-Oosten werd genoemd, wordt sinds 2019 geteisterd door een financiële crisis met een van de hoogste hyperinflaties ter wereld. Door de gekelderde munt en een corrupte regering is er geen geld voor elektriciteit, benzine of fatsoenlijke gezondheidszorg. Met ellenlange rijen voor tankstations en bedelende moeders met baby’s op straat als gevolg.
Toch kon mijn studieprogramma op de universiteit gewoon doorgaan. Zodra je de gebouwen van de campus binnenloopt, word je verwelkomt door de koele lucht van de airconditioning. Niet verkeerd wanneer het buiten 32 graden is. We hebben wel 24 uur elektriciteit op de uni en de Libanese studenten hebben genoeg geld voor benzine om naar campus te komen. Een beter voorbeeld bestaat er niet voor het grote contrast tussen arm en rijk in dit land. De studenten van deze universiteit, betalen jaarlijks gemakkelijk twintigduizend dollar om hier te studeren. Genoeg geld dus om elektriciteit op te wekken door middel van een generator.
Op campus waan ik mij in een andere wereld. Hoewel elke student en docent het heeft over de zoveelste crisis waar het land mee te kampen heeft, lijkt armoede hier niet te bestaan. Ik volg political science vakken en dus bespreken we vaak hoe deze situatie heeft kunnen ontstaan en welke rol de Libanese regering hierin speelt. Volgens vele Libanese docenten is die de schuldige voor de teloorgang van het prachtige Libanon.
Ja, prachtig is Libanon zeker. Elk weekend ontvlucht ik samen met mijn studievrienden de drukte en uitlaatgassen van de stad, die wij omruilen voor de rust en schone lucht in de bergen. Een Libanese outdoor-fanaat genaamd Ray, neemt ons elk weekend, tegen een vergoeding van zo’n vier euro, mee de natuur in. Geen enkele Libanese ceder of geit is vreemd voor hem en hij vertelt hier met groot enthousiasme over. Liever skiën of paardrijden? Ook daarvoor neemt hij je mee. In het land dat twee keer zo klein is als Nederland, zou je beide zelfs op één dag kunnen doen.
Onze groep studievrienden is klein en wordt gedomineerd door Denen. Ik ben de enige Nederlandse en hetzelfde geldt voor mijn Franse en Duitse vriendinnen hier. Ik voel me hier ontzettend thuis en heb een bijzonder hechte band met mijn buitenlandse vrienden. Vooral met mijn huisgenoot Winnie kan ik uren kletsen en samen trekken we het hele land door. Van de havenstad Tripoli in het noorden tot aan het door Hezbollah gecontroleerde Tyre in het zuiden. Voor een van onze trips huren we een auto en wagen we ons leven in het ordeloze verkeer van Libanon. Een kleine kras op de achterkant is de enige schade die we oplopen en volgens ons zeker de schuld van de ander.
Ik ben ervan gaan houden. De levendigheid, de vriendelijkheid, de schoonheid en niet te vergeten het heerlijke eten. Onveilig heb ik me uiteindelijk niet gevoeld. Wanneer ik eraan terugdenk voel ik heimwee. Naar alles, ínclusief het gebrek aan elektriciteit, de straten vol afval en het levensgevaarlijke verkeer.