Studentenorganisatie ISO wijst op een fout in de wetsbepaling over tweede studies. Studenten die eerst een particuliere opleiding volgen, zouden het recht verliezen om tegen normaal tarief te studeren aan een Nederlandse instelling.
Wie na een bachelor- en/of masteropleiding aan een tweede studie begint, betaalt daarvoor sinds september 2010 het instellingscollegegeld. Hogescholen en universiteiten krijgen van de overheid namelijk alleen geld voor studenten die met hun eerste bachelor of master bezig zijn en bepalen zelf de hoogte van het tarief. Om de kosten te dekken heffen ze tot zesduizend euro (bachelor) en tot veertienduizend euro (master) per jaar.
Het Interstedelijk Studenten Overleg ontdekte dat de wet zo geformuleerd is dat studenten die al een bachelorgraad behaalden aan een particuliere (niet door de overheid bekostigde) opleiding, niet ook nog een reguliere bacheloropleiding kunnen volgen tegen het lage wettelijke collegegeld (1713 euro).
In de Wet op het hoger onderwijs staat namelijk niet dat de overheid voor iedere student één bachelor- en één masteropleiding bekostigt, maar dat studenten hun eerste bachelor- en mastergraad tegen een laag tarief kunnen behalen. Wie ervoor kiest om eerst een particuliere opleiding te volgen, kan volgens die formulering later niet alsnog tegen het lage collegegeldtarief studeren.
Het ISO vermoedt dat het om een onbedoelde fout gaat en wil dat de staatssecretaris met een wetswijziging komt. De studenten hebben hun eerste opleiding immers volledig zelf gefinancierd, zegt ISO-voorzitter Sebastiaan Hameleers. De overheid zou voor hen dus nog een studie moeten betalen, vindt hij.
Na enig overleg laat een woordvoerder van het ministerie van Onderwijs weten dat het ISO gelijk heeft. ‘Het is goed dat het ISO hierop wijst. De hoofdlijn van het beleid is altijd geweest: de overheid bekostigt één bachelor en één master. We zullen dit dan ook langs die lijn beoordelen.’
Of studenten die in het buitenland hun bachelor- en mastergraad hebben gehaald ook een hoger tarief moeten betalen voor een vervolgstudie in Nederland, is niet duidelijk.