‘Ja, ik snap gewoon niet dat zij allemaal zevens en achtens halen en ik een drie.’ Een boomlange student praat in zijn telefoon en ik hoop op nog een stukje van het gesprek. ‘Nou, volgens mij heb ik precies dezelfde antwoorden gegeven.’
Het is altijd interessant om getuige te zijn van de taalgebruiker die onbewust zorgt dat taal zich houdt aan regels: een zeven, twee zevens; een acht, twee achtens. En minstens net zo interessant is zijn opmerking over die onvoldoende terwijl anderen voldoendes halen. Dikke voldoendes. Met dezelfde antwoorden.
Gelooft hij dat nou echt? Of dikt hij het onrecht dat hem is aangedaan wat aan? Hoe vaak gebeurt het bij mijn cursussen dat studenten de beoordeling niet vertrouwen? Het komt voor. Zo zingt wel eens rond dat een van mijn collega’s veel meer onvoldoendes geeft en strenger beoordeelt dan een ander.
Dan ben ik blij als een moedige student het gerucht netjes weet aan te kaarten en onderzoek ik, met nog een tweede coördinator, waar het gevoel vandaan komt. Geeft de ene examinator drieën waar de ander zevens en achtens uitdeelt? En om welke van de twee moeten we ons dan het meest zorgen maken?
We stellen vast hoe we de intercollegiale betrouwbaarheid en validiteit waarborgen en of we de beoordelingskaders goed hanteren. Uiteraard vergelijken we de harde slagingspercentages en checken we of we in wisselende samenstellingen het vier ogenprincipe hanteren. Het resultaat van deze check is gelukkig praktisch altijd dat het goed zit met de toetskwaliteit. Ja, de ene examinator is soms meer hard boiled en de ander soms meer een zacht eitje. Maar we beoordelen niet als een pannenkoek.