Wat weten onze huidige HBO-studenten nog van de grote Nederlandse denkers uit het verleden? En dat terwijl wat er nu allemaal in de wereld speelt, met name in Noord-Afrika, hebben zij al beschreven en hebben hun uitgesproken mening geventileerd. De in Rotterdam geboren Erasmus schrijft in zijn Enrichidion: “Het is verkeerd om als kinderen te blijven vasthouden aan de letter en niet op te groeien tot de vrijheid van geest”.
De Amsterdamse Sefardische jood Baruch Spinoza pleit voor volledige vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid in tegenstelling tot zijn tijdgenoten die een staatsgodsdienst willen. Spinoza zegt dat tolerantie een symmetrische relatie is tussen tolereerder en getolereerde. Wederzijds respect, met nadruk op het eerste. Sommige jongeren neigen als het over respect gaat echter naar een asymmetrische relatie.
Delftenaar Hugo de Groot leefde in de tijd tussen die van Spinoza en Erasmus. Hij schrijft over een mondiale gemeenschap, van wie iedereen toegang moet hebben tot de zee. Op z’n elfde studeert hij al op de universiteit in Leiden. In 1625 schrijft hij ‘Over het recht van oorlog en vrede’, waarin de basis gelegd wordt voor het volkenrecht. Ik denk dat weinig van de HBO-studenten, net zo min als de (ex-?)Libische leider Kadhafi dit boek ooit hebben gelezen.