Ik heb nog de oude Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen doorlopen met een hoofdakte. Daardoor heb ik de mogelijkheid gehad om op allerlei scholen te hospiteren (stage te lopen): op een kleuterschool, een MULO (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs, vergelijkbaar met vmbo theorie) of een ZMOK (school voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen). Veel verschillende leerkrachten heb ik aan het werk gezien, die mij allemaal op een andere manier hebben begeleid. Veel ervaring opgedaan. Eind jaren zestig was dat, lang geleden dus.
Schoolpsycholoog Co van Calcar studeerde experimentele psychologie in Utrecht en deed in die tijd onderzoek met een leesbus in Enschedé. Hij wilde wetenschappelijk aantonen dat je met speciaal taalonderwijs arbeiderskinderen kon helpen beter te presteren op school. Met name Amsterdamse scholen deden mee aan het experiment. Van Calcar promoveerde op dit onderzoek.
Decennia later blijkt dat al die extra oefeningen best helpen, maar dat de genen en de gezinssituatie veel belangrijker zijn. In het jaar van zijn overlijden (1986) schrijft hij: ‘Steeds meer mensen beschikken over steeds meer kennis en vaardigheden, al worden relatieve verschillen in maatschappelijke posities hierdoor nauwelijks aangetast.’ Het blijkt dat welvaart, welzijn en voldoende ondersteuning van de overheid aan de basis staan van een succesvol onderwijsklimaat.