Tussen de tienduizenden eerstejaars die deze week van start gaan, zitten elk jaar ook vluchtelingen. Vooral de groep Syrische studenten groeit, blijkt uit cijfers van vluchtelingenorganisatie UAF.
Hogescholen moeten vluchtelingen die willen studeren met open armen verwelkomen, zei voorzitter Thom de Graaf van de Vereniging Hogescholen deze week. Dat past volgens hem in de emancipatoire traditie van het hbo.
Deze week beginnen 181 vluchtelingen met hulp van Stichting voor vluchteling-studenten UAF aan een Nederlandse hogeschool of universiteit, nog eens 59 starten op het mbo. Het UAF geeft financiële steun en begeleidt hen bij de studie en het vinden van een baan.
Hoog opgeleid
Iraniërs zijn nog altijd de grootste groep, maar er komen steeds meer Syriërs bij. 'Syriërs zijn vaak hoogopgeleid', vertelt Petra Veltman van het UAF. 'Ze kunnen net als Iraniërs vrij snel beginnen.' De UAF-studenten zijn voornamelijk mannen, de meeste tussen de twintig en de dertig jaar oud.
Het UAF verwacht dat het aantal Syrische studenten de komende jaren zal groeien: tussen het moment dat vluchtelingen geselecteerd worden en het moment dat ze daadwerkelijk kunnen beginnen zit ongeveer twee jaar. 'De voorbereiding kost tijd', aldus Veltman. 'Mensen moeten Nederlands leren en hun kennis bijspijkeren.'
Van 15 naar 8000
Door de burgeroorlog in Syrië is het aantal vluchtelingen uit het land de afgelopen jaren gestegen. In 2008 kregen vijftien Syrische vluchtelingen een verblijfsvergunning na een asielaanvraag, in 2014 waren dat er meer dan achtduizend.
Op dit moment begeleidt het UAF in totaal 1.060 studenten en nog eens 1.285 in de voorbereidingsfase. Niet alle vluchtelingen studeren met steun van het UAF. De meest recente cijfers stammen uit 2010: toen stonden volgens het CBS 2.320 vluchtelingen ingeschreven voor een bacheloropleiding en 190 voor een masteropleiding.