Achtergrond

Grijs en groen

Op de Nijmeegse stadsredactie van de grootste regionale krant van Nederland, dagblad De Gelderlander zie je het direct: veel grijs. De meeste journalisten die er werken zijn de veertig ruim gepasseerd. Jonkies zijn vooral de stagiaires van journalistiekopleidingen. Nijmegen neemt hiermee geen unieke positie in. Op vele redacties voert grijs de boventoon. Een gesprek over de toekomst van de journalistiek.

De Gelderlander is stageverlener voor veel studenten van de hogeschool. En een helpende hand van aankomend journalisten kan de krant goed gebruiken, want het dagblad moest in de afgelopen periode voor de vierde keer in tien jaar flink bezuinigen. Vijftien journalisten moesten hun heil elders zoeken. Journalist John van Oppen (58) werkt al bijna veertig jaar bij het dagblad en Danitscha Pas (23) loopt er stage. Voor haar begint het werk net.

Is er verschil tussen jong en oud in de journalistiek?
Van Oppen: ‘In de journalistiek is het verschil tussen oud en nieuw naar mijn overtuiging marginaal. Als het er al is, dan zit het in de maatschappelijke ontwikkelingen van de laatste dertig jaar. We zijn met z’n allen materialistischer, individualistischer, sneller en eigenwijzer geworden. Jongeren zijn nadrukkelijker exponent van de nieuwe tijd en deze eigenschapen zie je bij hen sterker terug dan bij ouderen. Maar dit is niet meer dan een generalisatie. Uitzonderingen bevestigen de regel, gelukkig.’
Pas: ‘Wij zijn egoïstischer, individueler, maar vaak ook creatiever dan mensen uit de leeftijdsgroep van John. Alle genoemde kenmerken staan in verband met de opkomst van televisie, internet, gamecomputers, en dergelijke: moderne trekjes dus.’

Sterft de ouderwetse nieuwsjournalist uit?
Van Oppen: ‘De nieuwsjournalist sterft pas uit als de voorlaatste mens gestorven is. Bovendien nemen vraag en aanbod naar snel nieuws de laatste jaren enorm toe door de komst van nieuwe media als internet en sms. Maar tegelijkertijd is daar sprake van jatwerk, plagiaat en amateurisme. Berichten worden klakkeloos gekopieerd, vaak zonder check of bronvermelding. Naast de vakkundige nieuwsjournalist, heb je nu ook de gewone burger die zijn ervaringen via e-mail rondstuurt, vaak compleet met foto. Daardoor weet de nieuwsconsument niet meer wie hij kan of moet geloven. We zitten  in een overgangsfase, straks zal blijken welke media echt betrouwbaar zijn. En die overleven.
Pas: ‘Nee en ja. Mensen willen op de hoogte blijven van dingen die gebeuren, ook in de toekomst. Nieuwsjournalisten moeten daarop inspelen.  

Heeft De Gelderlander nog toekomst?
Van Oppen: ‘Ja. De vraag naar betrouwbare media zal blijven. Ze veranderen alleen van vorm.’
Pas: ‘Nee. De krant verliest het van snellere media als radio, televisie en internet en zal daarom, zeker bij de jongere generatie, overbodig worden. Waarom zou je betalen voor het nieuws, terwijl je het gratis van internet haalt en op televisie ziet? Vergeet de gratis kranten ook niet. De Gelderlander heeft te weinig identiteit om het in de toekomst van andere grote kranten te winnen, qua populariteit en daarmee lezersaantal. Je moet in deze tijd met iets extra’s komen, wil je publiek houden en nieuw publiek aantrekken. Dit doet De Gelderlander niet. Of misschien ook wel: het streeknieuws. Maar dat staat vervolgens gratis op de site.’

Heeft dit verschil tussen jullie van mening te maken met die bekende generatiekloof?
Van Oppen: ‘Absoluut. Ik studeerde eind jaren zestig, begin jaren zeventig. Toen zijn stelselmatig bressen geslagen in de ivoren torens van waaruit instituties meenden te kunnen doen wat goed was voor het volk, zonder enige vorm van tegenspraak te dulden. Vergeleken met toen zijn sectoren als politiek, gezondheidszorg, onderwijs en wetenschap transparanter geworden. Dat is de collectieve verdienste van de generatie journalisten uit die tijd. Die dwong tot openheid door ‘achterkamertjespolitiek’  aan de schandpaal te nagelen.’
Pas: ‘Zeker. Het komt aan op zelfstandigheid, maar ook op creativiteit. En dat is de kwaliteit van mijn generatie. Ik ben opgegroeid met nieuwe (media)technologieën en ben daar vrij handig mee. Dat is in de tegenwoordig toch wel een pre.’

Wat zijn de minpunten van jullie generatie?
Van Oppen: ‘Mijn generatie is volstrekt blind voor de onrustbarende ontwikkelingen in het medialandschap sinds pakweg 1995. Redacties zijn te lang op grote voet blijven leven en hebben te laat onderkend dat dagbladen in grote problemen zouden komen als er geen revolutionaire veranderingen zouden plaatsvinden in de bedrijfsvoering. Redacties hebben te lang gehecht aan hun zelfstandigheid, terwijl samenwerking zowel financieel als inhoudelijk voordeel kon opleveren.
Pas: ‘Het is vooral een individualistische generatie, die als gevolg van al die technische hoogstandjes, minder hoeft samen te werken. En natuurlijk door communicatiemiddelen als Hyves, Skype, MySpace. We zijn gehaast, hebben weinig tijd voor vrienden en familie en geen ruimte voor het onverwachte.’

Wat zouden jullie van elkaar kunnen leren?
Van Oppen: ‘Ik weet niet goed wat de jonge generatie boeit en waar deze mee bezig is. Welke communicatievormen gebruiken ze en wat geniet hun voorkeur, dat weet ik niet. Dat kun je leren door met elkaar te praten.’
Pas: ‘John weet voor wie hij schrijft en is doelgericht. Ik geloof dat ik best kan schrijven, maar het moet me wel aangereikt worden. Ik vind het moeilijk zelf met suggesties te komen.’

John, je bent docent geweest op de School voor Journalistiek in Tilburg. Wat zou je studenten journalistiek vandaag de dag meegeven als ze op stage gaan?

Van Oppen: ‘Doe niet slaafs wat je werkgever je vraagt. Ken je maatschappelijke verantwoordelijkheden. En wees kritisch op jezelf. Ook hoop ik dat studenten niet meedoen aan de taalverloedering, die begint in Hilversum. Een auto knalt niet tegen een boom, een huis vliegt niet in de fik, een fietser gaat niet op zijn bek en een boot slaat niet te pletter.