Oud-minister Guusje ter Horst volgt Doekle Terpstra vanaf 1 januari op als voorzitter van de HBO-raad. Zij zal voor één jaar aan het roer van de hogescholenvereniging staan. Dan moet er weer iemand anders zijn gevonden.
Ter Horst (1952) was vanaf 2007 minister van Binnenlandse Zaken voor de PvdA in het vierde kabinet Balkenende, tot haar partij afgelopen jaar uit de regering stapte en er nieuwe verkiezingen kwamen. Ze wilde toen niet op de kieslijst voor de Tweede Kamer.
Ze studeerde psychologie en werkte vanaf 1977 vijftien jaar lang als docent en onderzoeker bij de vakgroep Sociale Tandheelkunde van het ACTA (een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit). Binnen de UvA was ze twee jaar lang voorzitter van de universiteitsraad.
Van 1986 tot 1992 zat ze in de gemeenteraad van Amsterdam. Twee jaar later werd ze daar wethouder. In 2001 verhuisde ze naar Nijmegen, waar ze burgemeester werd.
Na de verkiezingen voor het Europese parlement, waarin de PvdA werd gehalveerd en de PVV forse winst boekte, pleitte ze in Vrij Nederland voor een opstand van de elite: ‘Waar ik op dit moment naar snak is dat de intellectuele elite van Nederland in opstand komt. Dat er een tegenbeweging op gang komt van mensen die zeggen: we hebben genoeg van de vergroving, de samenleving die extreem rechts propageert is niet het Nederland waarin wij willen leven. Hun stem hoor ik te weinig.’
Haar voorganger Doekle Terpstra deed eerder een soortgelijke oproep in zijn manifest ‘Benoemen en bouwen’. In 2008 bemiddelde Terpstra in het conflict tussen Ter Horst en de politiebonden over een nieuwe cao.