Met tegenzin laat staatssecretaris Zijlstra de definitie van ‘overhead’ tegen het licht houden. Dat kost vijftigduizend euro, schrijft hij aan de Tweede Kamer.
Hij reageert op de aantijgingen van promovendi, die vorige week cijfers naar buiten brachten over de groei van het aantal managers aan universiteiten. De overhead zou een stuk groter zijn dan aangenomen: geen 25 procent, maar 31 procent.
Terugdringen
Kwestie van definities, meent Zijlstra. Hij wijst erop dat accountantsbureau Berenschot er anders tegenaan kijkt dan de promovendi. De staatssecretaris volgt de opvatting van Berenschot, die bovendien de steun heeft van universiteiten en hogescholen.
Maar in de Tweede Kamer leeft “een nadrukkelijke wens om ook andere perspectieven op overhead te verkennen”, constateert de bewindsman. Daarom maakt hij maximaal een halve ton vrij op de begroting voor een nader onderzoek.
Het kabinet wil het mogelijk maken dat universiteiten hun promovendi een studiebeurs geven in plaats van een salaris. Dat is een stuk goedkoper. De promovendi protesteren ertegen en vinden dat de universiteiten te makkelijk op de jongste onderzoekers bezuinigen. De universiteiten zouden eerst de overhead eens moeten terugdringen.
