Achtergrond

Heeft Arjen Lubach gelijk over de pabo?

Foto: Kees Rutten

Een vis kleien, ecoline blazen, kleuterliedjes zingen: vind je het gek dat mannen de pabo niet willen doen? En als we niet uitkijken, krijgen straks 4,1 miljoen kinderen les van één docent via een scherm. Tv-programma Zondag met Lubach, over het mannentekort op basisscholen, is vandaag gesprek van de dag. Twee medewerkers en twee studenten van de pabo reageren op zes stellingen.

  • Louella Rooijer:  sinds vijf jaar opleidingsmanager van de PABO
  • Hein Harmsen: sinds 17 jaar opleidingsdocent
  • Aart van Rouwendaal (23): vierdejaars Pabo
  • Cecile van Knotsenburg-Ketting (28): derdejaars Pabo

Mannen haken twee keer zo vaak af in het eerste jaar, ze worden afgeschrikt door het stagelopen bij de kleuters in het eerste jaar
Rooijer: ‘Dat er te weinig mannen zijn, is achterhaald. Ik schat hun aandeel minstens op 35 procent en in Amersfoort zelfs op 50.’
Harmsen: ‘Die kleuterstage in het eerste jaar hebben we zeven jaar geleden afgeschaft. De kleuterstage is sowieso niet verplicht.’
Van Rouwendaal: ‘Eerlijk, kleuters is ook niet mijn doelgroep. Bij die leeftijdsgroep ben  je meer aan het opvoeden. Je hebt er iets meer geduld voor nodig.’

De pabo heeft het imago van een knutselacademie
Van Rouwendaal: ‘Ja, dat kreeg ik vroeger wel eens te horen, op feestjes. Maar aan dat imago hebben ze heel hard gewerkt en met succes, wat mij betreft. Knutselen is echt niet mijn sterkste kant. Geef mij maar aardrijkskunde en geschiedenis.’

Van Knotsenburg-Ketting: ‘Ik weet dat dit ook gedacht wordt over kleuteronderwijs. Maar het gaat erom dat je een veilige omgeving aan kinderen kunt bieden waarin ze zich kunnen ontwikkelen. Hiervoor moet je precies weten waar kinderen in hun ontwikkeling zitten en hoe je ze naar een volgende fase brengt. Knutselen, muziek en drama doen we weinig. Ik vind die onderwerpen ook belangrijk, maar wel zo dat kinderen hun eigen creaties leren maken, die niet allemaal hetzelfde zijn. Dat ze leren nadenken over wat ze ermee willen.’

Als je leerkrachten zicht biedt op promotie, maak je het vak aantrekkelijker
Rooijer: ‘Ja, betere arbeidsvoorwaarden zou wel schelen natuurlijk.’
Harmsen: ‘In het voorgezet onderwijs verdienen ze meer, maar daar kom je ook weinig mannen tegen. Met promoties zijn we al bezig. Er bestaat nu een systeem waarin je in functie kunt stijgen door er coördinerende en organisatorische vaardigheden bij te nemen. Maar op gebied van salarisschalen heb je het dan over een verschil van een paar tientjes, dus dat stelt niet veel voor.’
Rooijer: ‘De werkdruk is een groot probleem. Die is gigantisch. Je moet je verantwoorden tegenover de school, de ouders, de inspectie, je krijgt een berg aan administratie te verhapstukken. Daar ligt eerder het probleem.’

Het basisonderwijs is kampioen burn-out werknemers
Harmsen: ‘Iedere ouder wil het beste voor zijn kind. Maar ze vergeten wel eens dat het kind onderdeel is van een groep en dat de leerkracht maar een bepaalde hoeveelheid uren te besteden heeft. Ze verzinnen ook steeds iets nieuws. Het vak statistieken is nieuw. Dat heeft curriculum.nu ontworpen. Maar dat moet er dan ook weer eventjes bij.’
Van Rouwendaal : ‘Voor het salaris en de werkdruk moet je niet het onderwijs in. Ik heb stage gelopen en toen was het contact met de ouders heftig. Je weet dat ze achter je rug over je praten maar daar heb je weinig invloed op. Ze zeiden ook geregeld dat hun kind niet naast een bepaald ander kind mocht zitten. Maar die ouders slaan de plank mis. Het is juist belangrijk om te leren omgaan met kinderen die je niet mag.’
Rooijer: ‘De samenleving is ook steeds ingewikkelder. Steeds meer ouders gaan uit elkaar en die kinderen krijg je in je klas. Bovendien moet je nu ook kinderen lesgeven die vroeger naar het speciale onderwijs gingen.’
Harmsen: ‘Sommige gescheiden ouders eisen nu dat ze ieder een eigen oudergesprek krijgen omdat ze niet meer met elkaar door een deur kunnen.’
Rooijer: Het rapport ruimbaanvoorleraren pleit niet voor niks voor assistenten in de klas. Die kunnen bijvoorbeeld extra aandacht geven aan moeilijk lerende kinderen, of muziek of sport.’

Iedereen moet gaan staken op 6 november
Rooijer: ‘Als basisscholen gaan staken, mogen onze studenten dat ook. We faciliteren het dus wel. Of wij er gaan staan, weten we nog niet want wij werken natuurlijk voor de hogeschool.’
Van Rouwendaal: Ik ga niet. Passief demonstreren vind ik belangrijker. Ik ben betrokken en doe wat ik kan, maar toen ik hoorde dat ze de vorige keer kleuterliedjes hadden staan zingen baalde ik wel. Dan draag je juist weer bij aan dat knutselimago. Heel jammer. Maar het had effect, want ze kregen aandacht.’
Van Knotsenburg-Ketting: ‘Ik sta die dag niet voor de klas, dus direct staken is het niet. Het gaat trouwens ook meer om een ‘onlineprotest’. Dus niet een samenkomst op het Malieveld of zo.’

Er moet heel veel meer geld bij
Harmsen: ‘Dat zou helpen, maar daar red je het niet mee. Een leerkracht moet alles kunnen. Organisatie, gesprekken, kennis, pedagogiek. En de tijd gaat zo snel. Vijftien jaar geleden waren floppy’s nog hip, nu hebben kinderen een eigen mobiel.’
Van Rouwendaal: ‘Ik denk niet dat extra geld een oplossing is. Dit vak moet je liggen. Ik vind het hartstikke leuk en dat telt veel meer dan een hoog salaris. Ik droom ervan straks mijn eigen klas te hebben en te zien hoe die kinderen steeds meer begrijpen. Dat geeft de grootste kick.’