De tekorten in de zorg worden alleen maar groter. Marilou, Marchena en Gijs laten zich omscholen tot verpleegkundige. Daar hebben ze absoluut geen spijt van. ‘Het is me altijd afgeraden.’
Als meisje wilde Marchena Saften (37) kinderarts worden, maar wiskunde vond ze vreselijk. Daarom ging ze de management- en mediakant op. Ruim tien jaar werkte ze als ‘het regelvrouwtje’ achter de schermen bij evenementen. Mensen opbellen, productieschema’s maken, ruimtes huren. ‘Best leuk, maar ook oppervlakkig en nep.’
Marilou Nyst (38) studeerde Organisatiewetenschappen en werkte meer dan vijftien jaar in verschillende beleidsfuncties in de zorg. Ze vond het vak verpleegkunde altijd al gaaf. ‘Maar het werd me afgeraden. Mensen denken vaak vanuit comfort: een beleidsfunctie verdient goed en is vanuit huis te doen.’
Ook Gijs van der Zwaag (48) zocht iets met meer betekenis. Hij werkte tot 2014 in de horeca, onder andere als chef-kok. Daarna zeven jaar in de verkoop. ‘Hoewel ik daar veel heb geleerd, merkte ik toch dat ik niet gedij in een commerciële omgeving: het gebrek aan eerlijkheid, transparantie en saamhorigheid werkte op mijn zenuwen.’
De knop om
Van der Zwaag wilde echt iets totaal anders gaan doen. Tijdens zijn zoektocht ging zijn relatie uit, de wereld stond stil door corona en zijn vader overleed plotseling. ‘Zijn famous last words naar mijn moeder waren: “die jongen moet gewoon een keuze maken, en fouten durven maken.” Die woorden resoneren nu nog bij me.’
Ook Nyst en Saften werden tijdens corona met hun neus op de feiten gedrukt. Terwijl de verpleegkundigen in het Groene Hart Ziekenhuis keihard werkten om de zorg draaiende te houden, zat Nyst thuis. Als adviseur in het ziekenhuis was ze vooral aan het vergaderen en schreef ze beleidsstukken. ‘Ik wilde meer betekenen, zelf aan de bedden staan.’
Saften had sinds haar 17e een bijbaan bij de voedingsadministratie van het UMC. Vanwege het personeelstekort in de pandemie mocht ze daar bijspringen als voedingsassistent. ‘Toen kwam ik op verschillende afdelingen. Ik zag zoveel verschillende patiënten en vond het fascinerend.’
Zoeken, solliciteren (en afgewezen worden)
De keuze voor het omscholen was voor alle drie een zoektocht. In 2016 had Saften al een cursus medische terminologie gevolgd. ‘Dat vond ik ontzettend interessant. Ik wilde een vervolgcursus doen, maar dat was er niet. Alleen een volledige opleiding.’
Nyst: ‘Als je op mijn leeftijd een carrièreswitch maakt, moet het wel iets zijn wat je tot aan je pensioen wilt doen. En dat wil ik ongetwijfeld. Het vak is veelzijdiger dan ik dacht: je werkt niet alleen in het ziekenhuis maar je kunt ook kiezen voor een tbs-kliniek, ontwikkelingswerk of jeugdzorg. Ik heb een leven te kort om alle mogelijkheden te kunnen ervaren.’
Is de psychiatrie niks voor jou?
Van der Zwaag wilde iets doen in de zorg of het onderwijs, ‘dan heb je een gemeenschappelijk doel: je inzetten voor mensen’, en koos in eerste instantie voor het basisonderwijs. Toen hij eind 2019 niet door een selectieprocedure kwam, moest hij verder zoeken. ‘Ik heb een vriend die bij Arkin werkt, een overkoepelende ggz-organisatie. Hij vroeg al eens: “Is de psychiatrie niks voor jou?” Een latere uitspraak van een vriendin – “Er zijn momenteel zo’n tweeduizend lhbtiq+-jongeren dakloos in Nederland” – trok me definitief over de streep richting de ggz.’
Saften solliciteerde intern bij het UMC en werd twee keer afgewezen: er waren 10 plaatsen en 300 aanmeldingen. ‘Nu zit ik in het duale traject bij het Tergooi MC in Hilversum. Daar ben ik leerling-verpleegkundige en zij betalen ook mijn schooldag. Mijn stages doe ik daar ook.’
Nu werkt Van der Zwaag voor Arkin, waar hij in eerste instantie werd aangenomen als cliëntondersteuner, met als doel intern doorsolliciteren voor een leer-/werktraject. ‘Ik stuurde mijn cv en motivatiebrief. Voor het werken in de ggz blijkt mijn uitgebreide werkervaring in met name de horeca maar ook de verkoop uitstekend van pas te komen, daar kom je ook in contact met allerlei mensen.’
Deeltijd of duaal?
Studenten die hun opleiding niet voltijds volgen, kunnen kiezen om deeltijd of duaal te studeren. Bij een duaal-traject werk je bij een bedrijf in het vakgebied van je studie. Dat bedrijf betaalt in veel gevallen zowel je lesgeld als de uren die je besteedt aan je scholing. Je volgt je stages bij dat bedrijf en krijgt daar salaris voor.
Bij een deeltijdopleiding volg je je opleiding, betaal je zelf je lesgeld, en bepaal je zelf wat je daarnaast doet. Dit is te combineren met een heel ander soort baan.
Marilou, Marchena en Gijs zitten inmiddels in het derde jaar van hun opleiding Verpleegkunde. Ze volgen de opleiding versneld, dus hebben het eerste en tweede jaar in één jaar gedaan. Dat is toegestaan als je al eerder een hbo- of wo-opleiding hebt afgerond.
Bloedprikken en agressie
Nyst: ‘Mijn lesdag is enorm gevarieerd, dat had ik niet verwacht. Ik begin met ethiek, daarna komt er bijvoorbeeld een trainingsacteur om te leren omgaan met agressie voor het vak communicatie. We krijgen colleges over psychologie, anatomie en gezondheidsrecht.’
Als de studenten iets nog niet op school hebben gehad, mogen ze het nog niet in het ziekenhuis doen. Saften: ‘Eerst de theorie, dan de praktijk.’ Voor injecties geven, katheteriseren en hechtingen heeft ze inmiddels groen licht. Bloedprikken leerde ze op een nep-arm, maar ze mocht ook oefenen op klasgenoten – mits ze dat wilden.
Uiteindelijk wil Saften gaan werken op de OK of spoedeisende hulp. ‘Je ziet daar alles. Van psychiatrische patiënten en kneuzingen tot slachtoffers van een auto-ongeluk. Het is hectisch en onvoorspelbaar. Voor amputaties en grote diepe wonden deins ik niet terug. Hoe het is gebeurd, hoe het geneest, welke medicijnen ervoor nodig zijn: ik vind het allemaal reuze interessant.’
Hartstilstand
Ze hebben al het nodige meegemaakt tijdens stages en werk. Saften liep in haar tweede week mee met een verpleegkundige, die per ongeluk de verkeerde medicatie aan een patiënt had gegeven. Ze had twee kamers omgewisseld. ‘We moesten direct in actie komen en kijken wat het effect van die medicatie was.’
Eén fout, en het kan zo misgaan
Het leek goed te gaan met de patiënt, maar hij kreeg uiteindelijk een hartstilstand: vermoedelijk dus door een verkeerd medicijn. ‘Ik moest hem reanimeren, en binnen een paar minuten kwam het reanimatieteam van het ziekenhuis. Hij kwam gelukkig weer bij.’ Eén fout, en het kan zo misgaan. ‘Dat is voor mij wel een les om scherp te blijven en om er een collega bij te roepen als je iets niet zeker weet.’
Bij Arkin heeft Van der Zwaag ook al aardig wat gezien: van acute verslavingszorg tot forensische psychiatrie. Nu loopt hij bij een kliniek waar mensen met een psychische kwetsbaarheid worden ondersteund richting een zo zelfstandig mogelijk leven. ‘Mensen met schizofrenie of een persoonlijkheidsstoornis bijvoorbeeld. Die ondersteun ik bij hun dagelijkse activiteiten, maar ik spreek ze ook aan op hun eigen verantwoordelijkheden, met betrekking tot bijvoorbeeld kamer opruimen of middelengebruik.’
Nyst liep vorig jaar stage in de ouderenzorg. Daar kon ze patiënten ondersteunen in de laatste fase van hun leven. ‘Dat geeft me veel meer energie en voldoening dan een beleidsfunctie: dan maar minder comfort.’ Als ze moet kiezen tussen haar bestuursfunctie en de directe patiëntenzorg, kiest ze absoluut voor dat laatste. ‘Ik vind het belangrijker dat ik mijn pensioen haal met frisse energie, dan met een maximum aan comfort.’
Keerzijde
Het geeft veel voldoening, maar de praktijk valt ook tegen. Saften: ‘Er zijn zoveel mensen nodig in de zorg. Dat is ook een van de redenen waarom ik de overstap maakte. Maar het heeft ook een keerzijde: het is enorm hard werken. Je mag officieel geen avond- en ochtenddienst achter elkaar doen, maar dat wordt wel vaak gevraagd. Dan ben ik van 7.00 uur tot 23.30 uur op de been, met amper tijd om te zitten.’ Je moet de zorg niet ingaan voor het geld, volgens Saften. ‘Het salaris komt niet overeen met de intensiteit van je werk. Doorzettingsvermogen is een vereiste. Zonder passie is het lastig om vol te houden.’
Ook financieel is het een investering
Een grote investering, merkt Nyst ook. ‘De opleiding kost veel tijd – een wekelijkse lesdag, en het huiswerk neemt ook vijftien tot twintig uur in beslag. Ook financieel is het een investering: ik werk minder en dat voel je wel.’ Ze werkt ook nog steeds als beleidsadviseur en wil de twee banen zo lang mogelijk blijven combineren zodat ze zowel in het werkveld als bij het bestuur werkt. Maar of dat lukt, weet ze niet. Binnenkort begint ze met stage op de afdeling chirurgie van het Groene Hart Ziekenhuis: 20 uur per week.
Van der Zwaag heeft soms wat frustraties bij zijn werk. ‘Er is weinig ruimte voor uitstroom vanuit mijn huidige werkplek, waardoor de cliënten hier soms langer verblijven dan men zou willen of nodig is. Dit kan irritatie, maar ook gelatenheid en daarmee verzanding van zorg tot gevolg hebben.’ Hij heeft geleerd om geduld te hebben. En hij weet inmiddels hoe belangrijk het is om de balans te vinden tussen directief zijn en respect hebben voor de autonomie van de bewoners. ‘Ook al lijkt dat laatste niet altijd in hun belang. Dat hoort bij herstelondersteunende zorg: er gebeurt meer dan je in eerste instantie meent te zien.’
Passie
Passie voor het vak hebben ze allemaal. Nyst: ‘Ik wil niemand oproepen om abrupt zijn kantoorbaan op te zeggen, maar denk eens na over zo’n switch. Ik zou het iedereen gunnen.’
‘Je bent nooit te oud om te leren, van zowel anderen als jezelf!’, vult Van der Zwaag aan.
Lees ook: Je omscholen tot docent? Deze studenten zijn er dolgelukkig mee