Columns

Het went nooit, die hoge studie-uitval

Ernst-Jan Hamel
Foto: Kees Rutten

Onze columnist Ernst-Jan Hamel is docent Journalistiek en beschrijft iedere veertien dagen wat hem opvalt in zijn werk. Vandaag: wat te doen met vroege afhakers? 

‘Waar is Sharon?’
‘Gestopt.’
‘En Marco?’
‘Ook gestopt.’
‘Nina, waar is die?’
‘Wie is Nina?’
‘Ze staat in jullie klassenlijst…’

Het studiejaar is een paar maanden onderweg en je ziet dat menig eerstejaars klas al flink is uitgedund. Klassen die begonnen met 28 studenten, zijn nu nog maar met 22 man. Of zelfs met minder.

Hoge uitval is niks nieuws en vindt bij bijna alle opleidingen plaats. In het totale hbo valt 35 procent van de studenten uit in het eerste jaar, als je de studieswitchers meerekent (Bron: Researchned). Ongeveer de helft van de stoppers en switchers vertrekt vanwege het bindend studie-advies, ruim de helft zegt dat ze een verkeerde studie hebben gekozen.

Business as usual dus. Toch doet het mij pijn, elke keer als er een student ‘verdwijnt’. Je hebt in de eerste weken net zulke leuke gesprekken met Marco. En Nina deed vrolijk mee tijdens de lessen. En dan, bij het begin van het tweede studieblok, zijn ze opeens geruisloos verdwenen.

Op de fiets naar huis denk ik geregeld na over die stoppers. Wat doen Sharon, Marco en Nina nu? Paste de studie echt niet bij ze? Hebben we als opleiding misschien iets verkeerd gedaan in de voorlichting of begeleiding?

Daarnaast maak ik me zorgen om het effect op de rest van de klas. Stoppen heeft namelijk iets besmettelijks, merk ik. In klassen met veel vroege uitvallers zie je dat er onder de achterblijvers ook veel uitval is. Alsof het stoppen van de ene anderen op ideeën brengt. Hoe kan ik anders verklaren dat de ene klas nog 25 man sterk is, en de ander nog maar 15? Is dat toeval?

Minister Van Engelshoven wil een einde maken aan het strenge bindend studieadvies zodat studenten niet langer ‘onnodig struikelen’ in het eerste studiejaar. Zelf heb ik niet gevoel dat het probleem zit in de studeerbaarheid van het eerste jaar, en gelukkig ziet de Tweede Kamer dat plan ook niet zitten. Ik voel dan eerder voor een het idee om de havo zes jaar te laten duren. Dan hebben scholieren een extra jaartje om te rijpen en een passende studie te kiezen.

Belangrijkst: er moet íéts gebeuren. Want die hoge studie-uitval is slechts voor student én docent. Ik zal er in elk geval nooit aan kunnen wennen.