Henk Penseel was (onder andere) docent aan de HU en blogt sinds 2010 voor de Trajectum-site – ook in het nieuwe jaar. Ditmaal: over studentenprotesten, sociale media en instituutsmedezeggenschapsraden (heel hoge woordwaarde).
In 1968 protesteerden studenten in Parijs, wat leidde tot een algemene staking in Frankrijk. Het was het begin van een studentenoproer in de meeste westerse landen. In 1969 bezetten studenten het Amsterdamse Maagdenhuis en eisten meer inspraak. Ook ik roerde me met medestudenten op de Gemeentelijke Kweekschool in Amsterdam en ik mocht zelfs gezamenlijke vergaderingen voorzitten met studenten en docenten. Er werd naar ons geluisterd en veel van onze voorstellen werden aangenomen en uitgevoerd.
Het kwam waarschijnlijk doordat deze eerste naoorlogse generatie redelijk opgeleid was, om zich heen de vooruitgang zag, maar in een vooroorlogs lessysteem was terechtgekomen. Er waren dus redenen om te protesteren. In 2015 was er weer een Maagdenhuisbezetting. Maar dit keer ging het slechts om een protest tegen de leiding van de Universiteit van Amsterdam en niet om een ontevredenheidsgolf die de landsgrenzen oversteeg.
Wordt er nu veel sneller, harder en meer geroepen dan ruim een halve eeuw geleden? Of komt het door de aandacht die media aan dat geroep en geschreeuw besteden? Door het gemak van sociale media hoeft men niet te zoeken naar een medium om de boodschap uit te dragen, want dat kan men zelf wel via Facebook of Twitter. Kwaliteitsfilters (ik bedoel hier niet censuur) die checken of het beweerde waar is, zijn er steeds minder. We worden wereldwijd overspoeld met (nep)informatie.
Als je de bron van informatie bent, kan je invloed uitoefenen. Als voorbeeld de tweet van Trump die ervoor zorgde dat de inperking van macht van de Amerikaanse Ethische Commissie niet doorging. Nu wil ik niet beweren dat je als lid van de instituutsmedezeggenschapsraad (heel hoge woordwaarde) iets dergelijks kan bereiken, maar je hebt wel degelijk invloed. Het is daarom vreemd dat er altijd zo weinig belangstelling is van studenten. Bij de werving wordt nog gezegd dat het een uitgelezen kans is om bestuurlijke ervaring op te doen.
Het lijkt dat jongeren zich makkelijker aansluiten bij een extremistische organisatie als ze het ergens niet mee eens zijn dan bij een ouderwets klinkende medezeggenschapsraad. Zou je inderdaad meer kunnen bereiken als je regelmatig vlogt, dan als je dikke beleidsrapporten moet bespreken, waarvan de commentaren in publicaties komen, die nauwelijks worden gelezen?
Er is in het onderwijs veel ten goede veranderd sinds die studentenopstanden een halve eeuw geleden, al moeten studenten sneller studeren en redden ze het zonder bijbaantje niet. In je vrije tijd moet je kunnen ontspannen, terecht. Maar hoe bereik je het meest als je veranderingen wil?