Nieuws

Hogeschoolraad worstelt met afschaffing maximale zittingsduur van de leden

Verkiezingsactie fractie Vlijmscherp tijdens verkiezingen in 2019 / foto: Kees Rutten

Binnen de Hogeschoolraad (HSR) is onenigheid ontstaan over de zittingsduur van de leden. Een meerderheid van de medewerkers is voorstander van afschaffing van de maximale tijdsduur, terwijl het gros van de studenten een beperking van vier of zes jaar bepleiten. ‘Vers bloed’ versus het grondrecht van passief kiesrecht.

Medewerkers en studenten kunnen voortaan in principe onbeperkt in de raad zitten, als ze maar om de twee jaar worden herkozen. De maximale zittingstermijn van zes jaar wordt daarmee opgeheven. Althans: zo staat het in de concept-versie voor het reglement medezeggenschap per 1 september 2020.

Maar een groot deel van de studentraadsleden keerde zich in de afgelopen weken tegen het opheffen van die maximale termijn, zeggen meerdere bronnen. Daar staat een meerderheid van medewerkers in de raad tegenover, die er juist voorstander van zijn. Het onderwerp werd enkele keren besproken tijdens besloten vergaderingen van de Hogeschoolraad.

Cynisme

In een notitie staan de voors en tegens opgesomd. Beperking van de maximale zittingstermijn leidt tot een vorm van ongelijkheid tussen de medezeggenschapsraad en bijvoorbeeld een instituutsdirecteur. Want een directeur krijgt immers een aanstelling voor onbepaalde tijd, is de redenering. Bovendien moeten er zwaarwegende belangen te zijn om het grondrecht van passief kiesrecht (waarbij iemand zich kandidaat mag stellen) in te perken.

Argument vóór een maximale tijdsduur is dat er meer ‘vers bloed’ in de raden komt. Daarbij doen medewerkers meer kennis en deskundigheid op als zij langere periodes in raden functioneren: personeel en studenten kunnen dan niet meer goed als ‘gelijkwaardige partners’ opereren. Ook kan bij lang zittende leden ‘cynisme’ optreden dat een constructieve opstelling van de raad belemmert, staat in de notitie.

Compromis

Studentlid Lisanne Grul uit de HSR bevestigt dat het onderwerp diverse keren is besproken. ‘Het is een verandering waar goed over nagedacht moet worden’, zegt ze. In de vergadering op woensdag 10 juni zijn de studenten en medewerkers tot een compromis gekomen. ‘In de afgelopen vergadering hebben we een gezamenlijk standpunt gevormd’, zegt zij. Wat dat is, wil ze vanwege de vertrouwelijkheid niet zeggen.

Ook Arie Groenenboom, voorzitter van de HSR-expertgroep Strategie, Medezeggenschap en Personeel, wil nog niet op de inhoud van het compromis ingaan.

Lees ook: ‘Corona is geen excuus om te digitaliseren’. Een interview over de ‘houtskoolschets’ en ander HU-jargon