Hbo’ers hebben eigenlijk maar vier jaar nodig om hun diploma te behalen. Studievertraging lopen ze vooral op doordat ze na één of twee jaar wisselen van opleiding.
Sommige hbo-studenten liggen lekker op schema, terwijl andere nogal veel tijd nodig hebben. Gemiddeld duurt het 4,5 jaar voor ze hun diploma op zak hebben, blijkt uit nieuwe cijfers van de Vereniging Hogescholen. Een half jaar langer dan de bedoeling is.
Maar daar zitten ook studenten tussen die na een of twee jaar zijn overgestapt naar een andere opleiding. Zitten studenten eenmaal op de juiste plek, dan doen ze over het algemeen slechts vier jaar en een maand over hun opleiding. En lopen ze niet of nauwelijks meer vertraging op.
Bij vrijwel alle hogescholen, ook in de Randstad, blijft de vertraging van honkvaste studenten beperkt tot hooguit een maand of twee, drie. Uitschieter is de Design Academy in Eindhoven, waar studenten zestig maanden verblijven, oftewel vijf jaar in plaats van vier jaar.
Vrouwen gaan iets sneller dan mannen, maar veel scheelt het niet. Niet-westerse allochtone studenten hebben wat meer tijd nodig om af te studeren, maar ook dat mag eigenlijk geen naam hebben: twee maanden langer dan gemiddeld.
Daar staat tegenover dat een flinke groep studenten de eindstreep überhaupt niet haalt. Binnen drie jaar gooit één op de vijf hbo’ers het bijltje erbij neer. Deze uitvallers verblijven gemiddeld minder dan twintig maanden aan één opleiding, wat in de praktijk waarschijnlijk inhoudt dat ze het eerste studiejaar niet overleven of in het tweede jaar alsnog besluiten te verkassen. Wel blijven ze het steeds langer proberen. Vijf jaar geleden stonden de uitvallers ruim 27 maanden ingeschreven in het hbo. Nu geven ze pas op na 32 maanden.
Van alle studenten die aan een bacheloropleiding in het hbo beginnen, heeft na vijf jaar 53 procent een diploma op zak. Na acht jaar is dat zeventig procent.
Hogescholen willen meer aandacht schenken aan de intake van studenten. Het ministerie van OCW vervroegt de inschrijfdatum voor het hoger onderwijs naar 1 mei, zodat de onderwijsinstellingen ‘studiekeuzeactiviteiten’ kunnen aanbieden. De gedachte is dat hierdoor minder studenten een verkeerde keuze maken en dat de uitval in het eerste studiejaar kan worden teruggedrongen.