Nieuws

HSR wil duidelijkheid over ‘de tussenruimte’ met nieuwe regels

Vergadercentrum HSR. Foto: Rachel Kloek

‘Het gaat niet goed met de tussenruimte en daar moet het college iets aan doen.’ Met die boodschap legde de Hogeschoolraad (HSR) woensdag 17 september haar initiatiefvoorstel neer bij het college van bestuur (cvb). De raad wil dat die zogeheten tussenruimte concreter wordt gemaakt. Met duidelijke kaders én grenzen.

‘We merken dat collega’s en studenten worstelen’, zei HSR-lid Gerian Alofs, initiatiefnemer van het voorstel, tijdens de vergadering met het cvb. ‘Het is een groot goed dat we van mening kunnen verschillen. Maar hoe gaan we om met onze waarden? Welke grenzen hanteren we? Hoe voorkomen we desinformatie?’

Wat is die tussenruimte?
Het idee voor de tussenruimte komt voort uit het werk van filosoof Hannah Arendt, die in The Human Condition (1958) sprak over de space of appearance: een relationele (niet tastbare) ruimte waar mensen vrij kunnen handelen en spreken, maar altijd ‘met oog voor verantwoordelijkheid en gevolgen’. Binnen Hogeschool Utrecht gaat het om: ‘een veilige omgeving waarin meningsverschillen besproken kunnen worden en respectvolle waarden centraal.

‘Maak het concreet’

De raad vond dat het tijd werd om de tussenruimte duidelijker te gaan beschrijven in een document. Ze stelde drie kaders op voor ‘de veilige tussenruimte’. Eerst: grondrechten moeten er worden gerespecteerd. Twee: ‘wetenschappelijke inzichten vormen er het DNA van een kennisinstelling’. Drie: de tussenruimte moet voor iedereen toegankelijk zijn. De raad sprak tevens de wens uit dat het college deze ideeën uitwerkt tot concrete handvatten voor op de werkvloer.

Cvb-voorzitter Scholte op Reimer reageerde welwillend, maar gaf toe: ‘Wij weten ook niet hoe dat moet. Het cvb gaat daartoe met experts in gesprek om te bepalen hoe we die concrete handvatten moeten beschrijven.’ Ze erkende dat docenten regelmatig worstelen met felle discussies in de klas. ‘Het is niet vanzelfsprekend dat je de kunst van gesprekstechniek beheerst. Oefenen in kleinere groepen of met minder complexe onderwerpen helpt vaak.’ Een inzicht dat ze zelf had meegenomen uit haar tijd als verpleegkundige, liet ze weten.

Waar liggen de grenzen?

Met of zonder tussenruimte, het blijft de vraag waar de grenzen in de klas precies liggen. ‘Als wetenschappelijk inzicht een kader is, moeten we dat duidelijk maken,’ vond HSR-lid Jasper van den Brink. ‘De HU moet tegen studenten en docenten kunnen zeggen: “Dit is niet waar, dit vinden wij niet acceptabel.”’

Scholte op Reimer benadrukte dat er volgens haar wél gelegenheid moet blijven om zelfs over ‘de wetenschap’ te twisten. ‘Op de inhoud mag het debat ver gaan, maar de manier waarop je elkaar bejegent kent duidelijke grenzen’, stelde ze. HSR-lid Felix van Vugt haakte daarop in. ‘Voor sommige standpunten is het bewijs overweldigend: dit is waar of niet waar. Denk aan de platte aarde. En aan die andere, roze olifant in de ruimte, jullie weten wat ik bedoel. Er is bergen bewijs.’

Van Vugt verwees met zijn opmerking naar het besluit van het cvb van afgelopen juni om zich niet uit te spreken over Gaza. Hoewel verschillende wetenschappers het geweld tegen de bevolking daar genocide noemen, weigerde cvb-lid Eva Reuling die term over te nemen, met als argument: ‘Ik wil de tussenruimte bewaren.’

Komende tijd neemt het cvb het voorstel voor het verduidelijken van de tussenruimte van de HSR mee. En belooft snel met duidelijke regels en grenzen te komen.