Klaartje Scheepers is vooral culinair journalist. Jarenlang schreef ze voor Elle Eten en vorige maand kwam haar boek uit: Van aardappel tot avocado. Over het blad van Albert Heijn Allerhande en over wat Nederland heeft gekookt en gegeten afgelopen zeventig jaar.
‘Ha! Goedemorgen, even wachten hoor, ik zit in de slaapkamer want beneden wordt geklust.’ En dan verschijnt Klaartje Scheepers in beeld, warme glimlach, wilde bos krullen. Sinds een half jaar ontwikkelt ze lessen voor de Amersfoortse Ad-opleiding Contentcreator. In de eerste lockdown schreef ze haar boek Van Aardappel tot Avocado.
Het studentenleven, het leenstelsel, de woningnood, de avondklok… Na het lezen van Scheepers boek zie je alles even in een ander perspectief. Vrouwelijke studenten waren in 1954 schaars, twintigjarigen bleven vanwege gebrek aan huisvesting soms tot na hun trouwen bij hun ouders wonen en uit eten gaan deed bijna niemand. De overheid moedigde jonge mensen aan om de oceaan over te steken en in Amerika hun geluk te beproeven. Daar zouden ze wél werk en woning vinden.
Wie dit boek leest, zit straks bij het kerstdiner niet verlegen om een praatje. De wist-je-datjes vliegen je om de oren en gemakkelijk te onthouden want Scheepers verpakt ze in geestige anekdotes. Ondergetekende zal het maar meteen bekennen: ze is fan.
Twee jaar geleden kreeg Scheepers de vraag van uitgeverij Atlas voorgelegd of ze zeventig jaar geschiedenis van Allerhande wilde schrijven. Ze zei direct ja. Een paar maanden later reisde ze met haar man en drie kinderen (voor hun plezier) naar Ierland, ze had een half jaar de tijd om daar ongestoord onderzoek te doen en te schrijven. Tot haar opluchting kwam ze er daar achter dat het archief van Allerhande openbaar online te vinden is.
‘Een primeur: glasteelt! Er zijn aardbeien uit een kas!’ (1961)
‘Ik was blij met de opdracht. Ik wilde al eerder een boek schrijven, maar wist niet waarover. Ik begon meteen mijn hele familie te bevragen. Oma’s, tantes, nichten, neven: Wat kookten jullie, wat aten jullie?, van wie waren die recepten? Daarnaast las ik een aantal geschiedenisboeken, om te weten wat er allemaal speelde in het Nederland waarin Allerhande al die jaren verscheen.’
De eerste Allerhande werd in 1954 in 700.000 zwart-wit krantjes gedrukt en in brievenbussen van huisvrouwen gedaan, in een straal van een kilometer rond alle Albert Heijn-filialen. Ze waren bedoeld om de huisvrouw ‘een hart onder de riem te steken’ en haar te helpen ‘verstandige keuzes’ te maken. Het was immers ‘een groote verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat man en kinderen gezond bleven.’ In 1965 vond nog steeds 80 procent van de bevolking dat de vrouw thuis hoorde, achter het aanrecht.
Scheepers: ‘Ik vond het altijd stom dat mijn moeder niet had gewerkt. Ik heb er niks tegen dat vrouwen thuis blijven – integendeel – maar ik dacht altijd dat als je wílde je toch wel kón werken. Maar door die teksten in Allerhande begreep ik hoe je als vrouw gevangen gehouden werd in zo’n systeem. Die betuttelende teksten, die adviezen… Ik ben geen barricadetype, mijn moeder evenmin, ik zou in die tijd ook gewoon aan het stereotype beeld hebben willen voldoen. Die feministische types uit de jaren zestig vond ik vroeger altijd onnodig boos. Nu ben ik ze dankbaar voor hoe ze ons hebben vrijgemaakt.’
‘Vaders motor loopt gesmeerd als u de boterhammen smeert’ (Uit de Allerhande van 1965)
Scheepers beschrijft alle zin en onzin van wat wij Nederlanders toen verstandig en normaal vonden. De man die het alleenrecht had op de krant? Normaal. Van oploskoffie een espresso maken? Normaal. Koken met courgette? Raar! Een sigaret roken na het ontbijt? Verstandig. Soep uit een pakje? Verstandig. Het is aan de lezer om een oordeel te vellen. Scheepers is hooguit wat ironisch (of is zelfs dat maar verbeelding?).
Was Albert Heijn zelf ook opdrachtgever van dit boek?
Scheepers: ‘Nee, AH moest zelfs even slikken in het begin. Inmiddels is het in orde. Meerdere lezers hebben me trouwens gevraagd waarom ik niet wat kritischer ben geweest op de supermarktketen. Omdat hij bijvoorbeeld boeren zou uitbuiten. Maar ik wilde die kant niet op. Als ik daarover had willen schrijven, had ik tien jaar nodig gehad om met een genuanceerd boek te komen. Ik wilde in het geheel geen oordeel vellen, dat maakt het niet interessanter.’
En toch, in de laatste paar bladzijden is er ineens een boodschap. Over de aarde, ons koopgedrag en hoe wij lezers een en ander kunnen beïnvloeden. Scheepers: ‘Ja, dat einde was eigenlijk mijn enige worsteling. Het hele boek heb ik er nagenoeg in één keer uitgeknald. Maar voor het slot wilde ik nog iets kwijt over onze toekomst. Misschien zou ik het achteraf anders hebben geschreven, want ik ben er niet eens zeker van dat lokale producten eten de oplossing is.’
‘Bonbons maken is een trend – zelfs mannen doen het!’ (1980)
Scheepers is neerlandica, ze was hoofdredacteur van Elle Eten, deed verschillende kookopleidingen en begon afgelopen maart in Amersfoort voor de HU. Een hele omschakeling?
‘Deze baan kwam me goed uit, zo na mijn jaar in Ierland. Ik vind het leuk om met studenten op zoek te gaan naar datgene waar ze het meest plezier aan beleven. We zijn nog aan het zoeken naar de juiste onderwijsvorm. Onze opdracht is om in leerteams te werken, dus we zijn bij collega-opleidingen aan het kijken hoe zij dat doen. Iedereen werkt op een andere manier, dat is niet eenvoudig.’
Met onze recente Nederlandse geschiedenis vers in je hoofd, wat valt je op aan de huidige student?
‘Het lijkt soms of onze studenten graag zo snel mogelijk hun papiertje willen halen. Ik wil ze ertoe verleiden om juist lol te halen uit hun opleiding en van alles te proberen. Plezier hebben in wat je doet is zó belangrijk. Wat ik ook zie is dat hun relatie tot spullen anders is geworden. Vroeger maakte je een student blij met een mooi boek of een twaalfdelig servies. Nu hebben ze hun telefoon. Ze hebben geen studiebeurs, maar aan spullen geen gebrek.’
Hoe kookt de huidige student, denk je?
‘Meer dan ooit ontlenen studenten aan eten hun identiteit. Je hebt het type vegan, of vegetarisch. Maar je hebt ook de worstenman (dan ben je stoer) en de afhaler (als een soort koning die op een belletje drukt) en de shoarma-en-frietstudent die het allemaal niks kan schelen. In mijn tijd bestond dat allemaal nog niet, in mijn studentenhuis kookten we gewoon gezamenlijk.’
Je hebt zelf veel plezier in koken. Sommige mensen benijden je daarom. Heb je een tip?
‘Welk aspect van het koken vind je vervelend? Misschien vind je een bepaalde manier van koken wél leuk? Het enige wat ik herken is als iets mislukt. Dat je zó je best hebt gedaan voor niks, dat is balen. Jij zou willen dat je plezier had in koken. Dat gevoel ken ik op andere gebieden. Ik wilde met plezier hardlopen, en pas na jaren lukte dat. Plezier hebben in het motiveren van ongemotiveerde studenten is me jammer genoeg nog niet gelukt. Misschien komt het nog, we zijn nooit te oud om te leren.’