Minister Dijkgraaf heeft donderdag 23 juni een manifest in ontvangst genomen met tien adviezen voor een inclusievere overgang voor studenten van opleiding naar werk. Hogeschool Utrecht werkte eraan mee, samen met een aantal andere hogescholen en jongerenorganisaties.
Doel van het manifest: de arbeidsmarkt toegankelijker maken voor studenten met een ondersteuningsvraag. Ook organisaties als ECIO, KBA Nijmegen en JongPIT werkten eraan mee.
Voor studenten met een ondersteuningsvraag is redelijk wat geregeld op scholen. Van liften en brede ingangen tot speciale software voor slechthorenden en examenregelingen voor studenten met dyslexie. Maar tijdens hun eerste baan missen deze studenten hulp. En dan belanden ze soms thuis op de bank. Ongeveer 5 procent van alle hbo-studenten heeft moeite met de overstap naar werk.
Aan het woord komen student Jeroen, ervaringsdeskundige Machil en initiatiefnemer voor het manifest Marith Schreurs.
Jeroens eerste stage ging bijna mis
Jeroen Brons (27) studeert ICT aan de HU en hij heeft een ondersteuningsbehoefte. ‘Met mijn autisme heb ik geen problemen. Dat ik zo’n enorme geek ben, maakt dat ik me gemakkelijk acht uur kan concentreren. Maar Gilles de la Tourette zou ik liever niet hebben’
Jeroen kreeg de diagnose autisme toen hij 7 jaar was. ‘Tourette is met 15 jaar vastgesteld. Ik had dat kuchen en die bewegings-tiks altijd al, maar als puber werden ze heviger en ik had er geen controle over. Ik kan ze een hele dag wegdrukken, maar dan komen ze er aan het eind van de dag drie keer zo hard uit en het kost veel energie.’
Tijdens zijn eerste stage wilde Jeroen zich niet laten kennen. ‘Ik wilde meteen vijf dagen gaan werken, meer dan ik aankon. Dat heb ik mijn hele stage volgehouden – een half jaar. Daarna was ik een maand kapot, ik kon alleen maar slapen. Dat leverde vertraging op met school. Ik was eerst bevreesd het bedrijf teleur te stellen, maar nu pak ik het anders aan. Ik ga ook twee maanden langer doen over mijn afstuderen in samenspraak met mijn SLB’er.’
Jeroens tweede stage ging goed, naar eigen zeggen omdat hij eerlijk was over zijn beperking. ‘Ik accepteer mezelf volledig, maar ik heb het mijn werkgever niet meteen bij het eerste gesprek verteld. Eerst wilde ik het hebben over wat ik kan. Dus eerst praten over kubernetes, open source, specialistische systemen als IBM mainframes. Dat heeft het bedrijf nodig. En daarna pas over Gilles de la Tourette, Asperger en mijn medicatie voor ADD.’
Politiek: open de beurs
Marith Schreurs werkt bij ECIO. Die organisatie, betaald door het ministerie van OCW, adviseert universiteiten, hogescholen en mbo-instellingen bij het inclusiever maken van het onderwijs.
Schreurs: ‘We moeten zorgen voor extra empowerment van jongeren om te voorkomen dat ze na het behalen van hun hbo-diploma, alsnog thuis op de bank belanden.’
Schreurs voerde gesprekken met onder andere studenten van de HU. Die waren soms ronduit ontluisterend. ‘Dan zeiden ze: “Als ik straks afgestudeerd ben, moet ik blij zijn met elke baan.” Terwijl ze soms alleen maar een lift nodig hebben, een spraakprogramma of wat overleg over het aantal uren van hun werkweek. Een uurtje later beginnen kan soms al het verschil maken.’
De belangrijkste resultaten van de pilot die Schreurs met de HU deed is dat er meer structurele aandacht is voor de overgang van opleiding naar werk. ‘Studenten met een beperking bleken behoefte te hebben aan inclusieve stages, aan tips over hoe ze moesten solliciteren en inzicht in wat ze nodig hadden om aan het werk te gaan. ‘
Schreurs wil graag dat bijvoorbeeld het ministerie van OCW de hogeschool budget geeft om jongeren te blijven steunen tot hun eerste baan. ‘Het ministerie van SZW zou jongeren kunnen voorzien van jobcoaches. Of het UWV-werkbedrijf zou kunnen praten met de HU over hoe ze de starters goed kunnen begeleiden.’
Twintig lange interviews
Aan de HU hielpen de medewerkers Harriet Rempe, Yvonne Luiken en Machil Deinum om de pilot vorm te geven. Deinum: ‘Onze belangrijkste vraag was wat de HU kon doen om studenten beter te begeleiden naar een baan. Daarvoor hielden we twintig lange interviews met studenten met een ondersteuningsbehoefte. Als ik een schatting moet doen, is dat zo’n 30 procent van alle studenten. Het gaat niet alleen om studenten met een beperking. Ook mantelzorgers vallen eronder, of studenten met een zware menstruatie iedere maand. Om hun opleiding te realiseren krijgen die studenten van de HU al de nodige hulp: stille lokalen, speciale software of extra tijd. Maar daarna gaat het fout.’
Naast het manifest is een flyer uitgebracht met zeven tips voor studenten met een ondersteuningsvraag bij de overgang van opleiding naar werk. Daarin staan onder andere tips in als ‘Blijf dicht bij jezelf’, ‘Ga op zoek naar je kwaliteiten’ en ‘Blijf in gesprek.’ Daar kan Jeroen zich in vinden.
Minister Dijkgraaf ontving het manifest tijdens een bijeenkomst waarin hij in gesprek ging met studenten met een ondersteuningsvraag.