‘Ik wil graag iets schrijven over hoe we non-binaire personen het beste kunnen aanspreken’, zegt een student. ‘Ik wil me verdiepen in de kledingindustrie en milieuvriendelijke initiatieven’, een ander. ‘Ik ga onderzoek doen naar seksuele intimidatie op straat en wat daar tegen te doen is’, de derde. Het is de week waarin mijn studenten hun plan voor een achtergrondverhaal moeten ‘pitchen’ en hun plannen brengen me even terug in de tijd…
Twaalf jaar ben ik en in de kamer van mijn twee jaar oudere zus hangt een poster met daarop ‘Ban de bom’. Het is de tijd van de massademonstratie in Den Haag (1983). Mijn zus heeft ook een sticker op haar Rijam-agenda geplakt. Daarop staat ‘Raketjes zijn niet netjes’. Als beginnend puber ben ik onder de indruk van het (stille, maar toch) activisme van mijn zus. Nou is dat activisme me niet helemáál vreemd. Ik weet dat mijn moeder zich, toen ze jonger was, identificeerde met Dolle Mina, een feministische groep en beweging, die in 1969 voortkwam uit de Socialistische Jeugd en van 1970 tot 1978 actie voerde voor gelijkberechtiging van mannen en vrouwen.
Zelf heb ik dan nog nooit gedemonstreerd en eigenlijk zou ik ook niet weten waartegen of waarvoor. Ik ben vooral bezig met dromen over die jongen uit vwo 4 en luister ’s avonds in mijn bed naar het romantische radioprogramma Candlelight. Pas als ik een jaar of twintig ben, begin ik me een beetje druk te maken om de wereld om me heen. De vreselijke Golfoorlog in Koeweit en Irak komt keihard binnen, net als de Balkanoorlog die uitbreekt in Joegoslavië (waar mijn schoonzus vandaan komt en nog een deel van het jaar woont). In 1993, ik zit dan in het tweede jaar van mijn opleiding Journalistiek, is er sprake van de ernstigste aanslag op buitenlanders in Duitsland tot dan toe. In Solingen komen een vrouw van 18 en een van 27 om het leven, en drie kinderen van 4, 9 en 13 jaar. Drie andere kinderen raken zwaar gewond.
Samen met docent Kees Vreeken en een paar klasgenoten besluiten we naar Solingen te rijden, in de oude eend van Kees. Van Morrison hard door de luidsprekers. We staan voor het afgebrande huis en zien hoe er gedemonstreerd wordt. Zelf hebben we geen spandoek, maar we voelen ons één met de demonstranten.
De idealen van de jongeren van nu zijn anders dan die van de jongeren pakweg dertig, veertig jaar geleden. De zaken waar mijn studenten zich druk over maken; ze zeggen iets over waar de wereld naartoe gaat of zou kunnen gaan.
Wil ik tot slot nog graag even de Amerikaanse filosofe Susan Neiman aanhalen. Volgens haar zijn we geneigd de dromen en idealen van onze jeugd op te geven zodra we merken dat de wereld veel ingewikkelder in elkaar zit dan we in ons jeugdig enthousiasme dachten, maar blijft het juist zaak om te streven naar een betere wereld. Het gaat erom de spanning tussen de wereld zoals zij is en de wereld zoals zij zou moeten zijn te accepteren.
Amen.
Ook interessant: Studenten die meebeslissen over basisbeursmiljoenen. Het was een prachtige theorie