Columns

Ik ben als de dood ontmaskerd te worden op stage

Yara. Foto: Kees Rutten

Yara (21) studeert Journalistiek aan de HU. Ze schrijft columns voor Trajectum.

Mijn stage voelt soms als een aflevering van Freeks wilde wereld. Als buitenstaander observeer ik hoe dit, tot nu toe onbekende, volk leeft. Hoe ze zich kleden, wat ze drinken en hoe ze met elkaar om gaan. Ik noem het Freek-Vonk syndrome, volgens mij is de bekendere benaming imposter syndrome.

Halverwege mijn stage doe ik je graag verslag van mijn observaties.

Het werkende volk bestaat uit kuddedieren. Al in de vroege ochtend trekken ze gezamenlijk naar de trein, om vervolgens staand het nieuws te lezen. Eenmaal op kantoor wordt er graag en vaak vergaderd. Dat gaat gemoedelijk en vol complimenten, echte vooruitgang blijft vaak uit. Tot slot eten ze uitzonderlijk vroeg (voor een student die normaal gesproken pas om 11:00 wakker is). Stipt 12:00 uur vult de kantine zich in rap tempo. Het blijken voornamelijk vegetariërs te zijn, ze eten soep en salade.

Ik probeer zo goed als ik kan bij het volk te horen en volgens mij ben ik ondertussen opgenomen als een van hen. Dat bevalt mij goed. Ik voel me overal thuis: in de trein, in de vergaderingen en ook aan de vroege lunch ben ik inmiddels gewend. Toch is er één ding waarop ik nog betrapt kan worden als buitenstaander: de koffie.

Hoeveel ik het ook probeer, ik hou er gewoon niet van. Maar ik wil ook niet ontmaskerd worden als imposter, en het koffiezetapparaat is een wezenlijk onderdeel van de werkende mensen. En dus loop ik zo’n drie à vier keer per dag naar deze drinkplaats, ga ik schuin voor het beeldschermpje staan zodat niemand mij kan zien en klik ik snel op het knopje ‘Warme chocolademelk’. De vijftien seconde die volgen zijn spannend, want als iemand naar het schermpje kijkt ben ik eraan: dan hoor ik er niet meer bij. Tot nu toe gaat het goed.

Of dat zo blijft hoor je in de volgende aflevering.