Marilène Vis (20) studeert Journalistiek aan de HU.
Regelmatig heb ik de vraag gekregen wat mijn afkomst is. ‘Nederlands, denk ik,’ zei ik dan. Maar eerlijk gezegd wist ik het nooit precies en ook mijn ouders konden me het niet vertellen. Mijn donkere haren en ogen heb ik van mijn moeder, mijn zus heeft juist blond haar en een blekere huid. Op aanmoediging van een vriendin kocht ik dus een DNA-test, om er achter te komen hoe het nou zit.
Ik bestelde de test online. Toen ik de verpakking opentrok kreeg ik onmiddellijk een corona-flashback. Gelukkig hoefde ik deze wattenstaafjes niet tot aan mijn hersenen mijn neus in te drukken. Een beetje speeksel uit mijn wang halen was meer dan voldoende. Het wachten op de resultaten vergde wat geduld, want pas na twee maanden kreeg ik de resultaten. Maar dan heb je ook wat, dacht ik.
Stiekem hoopte ik natuurlijk dat er iets heel gaafs en bijzonders uit zou komen. Zodat ik iedereen die het vroeg omver kon gaan blazen met mijn uniekheid, maar helaas. Ik ben 49 procent Noord- en West-Europees, 45,5 procent Scandinavisch, 3,8 procent Asjkenazisch Joods (nee, ik kende het ook niet). En – houd je vast – 1,7 procent Italiaans! Geen wonder dat ik een bepaalde verbondenheid met lasagne voel.
Ik besloot mijn Italiaanse roots volledig te gaan uitmelken. Je spaghetti in tweeën breken voordat je het in de pan doet? Schande. Een cappuccino bestellen na twaalf uur? Een doodzonde. Ik zou door het leven gaan als hoogwaardige Italiaan. Ik zou overal naartoe mijn bontjas en zonnebril dragen, praten met overdreven handgebaren en bovenal films als Goodfellas, The Godfather en House of Gucci aandachtig bestuderen.
Drie dagen hield ik het vol. Het was slechts een kwestie van tijd voordat mensen door mijn nep-Italiaansheid heen prikten. En erachter kwamen dat ik eigenlijk gewoon een oer-Hollandse meid van het platteland ben.
Dus geef me wat klompen, een stuk kaas en zet me tussen de koeien. Want Marilène Vis is net zo Nederlands als Willem Holleeder, Doutzen Kroes en Mark Rutte.