Büsra Kondakçi (23) studeert Journalistiek aan de HU en schrijft columns voor Trajectum.
Iedereen met dat roze kaartje moest hem ooit leren: de beruchte hellingproef. Mijn rijinstructeur bracht mij zes jaar terug speciaal naar een dijk zodat ik die kon oefenen. De hoogste bult in Zuid-Holland, denk ik. Op dat hellinkje lukte het me na heel wat inspanning om niet achterover te kukelen terwijl ik de lesauto vol bravoure naar het hoogste punt van de berg probeerde te rijden.
Afgelopen week zat ik met klasgenoot/vriendin/collega Berit in de Balkan voor onze afstudeerdocumentaire. Zodra we met onze witte Skoda Rapid huurauto de Servische hoofdstad Belgrado inreden, maakte ik haar een bijna-doodervaring rijker. Ik had flashbacks van vakanties in Istanbul. De mensen die daar zijn geweest begrijpen wat ik bedoel. Voor de anderen: ‘chaos’ dekt niet de lading. De automobilisten in deze stad gebruikten hun toeter elke 2 minuten: Je kunt horen aan de lengte ervan of iemand boos en ongeduldig is, of gewoon een bekende groet.
Onderweg naar ons huisje was er file en onze auto kwam uitgerekend stil te staan op het steilste stukje van de bult (voor Nederlandse begrippen: een berg). Die twee seconden dat de auto naar achter gleed tussen het moment dat ik de handrem omlaag drukte en het gaspedaal hard indrukte, waren de twee langste seconden in mijn leven. Er werd extra lang getoeterd (als in: woest).
We leven allebei nog en ik reed geen schade. En ondanks de haarspeldbochten en smalle wegen zonder vangrail zegt Berit dat ze zich overwegend veilig naast me heeft gevoeld in de auto. Dus na zes jaar rijden durf ik het nu eindelijk te zeggen: Ik master de hellingproef.