Op weg naar het 25-jarig jubileum van Hogeschool Utrecht interviewt Trajectum een serie oud-studenten van verschillende generaties. Dit keer: Ibrahim El-Khalki, die in 2014 begon aan Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) en nu jongerenwerker in Amersfoort is. Voor zijn inzet kreeg hij in 2014 een jongerenonderscheiding van de burgemeester.
‘Een aantal vrienden van me ging al vroeg het verkeerde pad op. Dat lag voor de hand in Liendert, de wijk in Amersfoort waar ik opgroeide. Het was een onrustige buurt met veel armoede en overlast. Zelf probeerde ik me niet te laten afleiden door criminaliteit. Van huis uit heb ik meegekregen dat je een ander moet helpen, als je de kans krijgt. Dat vonden mijn ouders heel belangrijk. Ook vanuit religieus oogpunt.
Voetbaltoernooien
Al tijdens de middelbare school was ik actief in de wijk. Ik was gespreksleider bij kinderdialogen, organiseerde activiteiten en was veel te vinden in jongerencentra in Amersfoort. Bemiddelen deed ik graag, al was ik zelf ook jong en kwetsbaar. Ik probeerde altijd van het positieve uit te gaan. Dat sloeg aan bij anderen.
In 2013 organiseerde ik voor de eerste keer een zaalvoetbaltoernooi. Ik wilde jongeren van de straat afhouden en ze op een positieve manier beïnvloeden. Hoe kon ik ze bij elkaar krijgen? Wat verbond ze? Het antwoord was voetbal. Honderden jongeren deden die eerste keer mee. Op Oudejaarsavond organiseerde ik weer een toernooi, om te voorkomen dat jongeren illegaal vuurwerk gingen afsteken en dingen zouden vernielen. Weer was het een succes.
Sociale opleiding
Toch was ik destijds nog niet echt met mijn toekomst bezig. Na mijn vmbo-t begon ik aan de mbo-opleiding Marketing & Communicatie op het ROC ASA in Amersfoort. Waarom ik voor die studie koos? Simpelweg omdat mijn vrienden dat ook deden. Na drie jaar was ik klaar en niet blij. Ik zag mezelf niet in de marketing of communicatie werken. Veel mensen in mijn omgeving vroegen me: waarom ga je geen sociale opleiding doen? Ik was immers al actief als vrijwilliger en kreeg daar duidelijk energie van.
Zo kwam ik uit bij SPH. De keuze voor de HU was snel gemaakt. De opleiding zat in Amersfoort, waar ik al woonde, en een vriend van me had ook op de HU gezeten. Hij was heel positief over de hogeschool.
Eigen verantwoordelijkheid
De eerste weken waren zwaar. Ik was het mbo gewend. Dat was een stuk makkelijker, met alle respect. Op het hbo krijg je meer toetsen, maak je meer verslagen en is de stof moeilijker. Docenten helpen je, maar je bent er zelf verantwoordelijk voor dat je je huiswerk maakt en je toetsen haalt. Als je een verslag niet af hebt, gaan docenten je daar niet aan herinneren. Op het mbo werden we meer bij de hand genomen. Veel werd voor ons bepaald: op welke dag we iets moesten inleveren en hoe we huiswerk moesten plannen.
In het begin liep ik vaak achter de feiten aan. Ik weet nog dat we in één week meerdere toetsen hadden en twee verslagen moesten inleveren. Ik had het leren te lang uitgesteld en raakte het overzicht kwijt. Rond februari besefte ik dat ik gas moest geven. Vanaf dat moment ging ik planmatiger te werk. Ik zette alle deadlines op een rij en maakte strenge afspraken met mezelf. Kom op Ibrahim, dacht ik. Concentratie erbij houden, altijd aanwezig zijn en veel vragen stellen. De rest van de studie ging het leren me veel beter af.
Overstap naar deeltijd
Tijdens de studie liep je meerdere stages. En in mijn tweede jaar kreeg ik een baan aangeboden als jongerenwerker. Ik liep stage, studeerde én werkte. Dat was lastig te combineren. Dus switchte ik aan het eind van mijn tweede jaar naar de deeltijdopleiding.
Ik heb me in korte tijd enorm ontwikkeld, denk ik. Tijdens mijn studie heb ik kennis opgedaan die nog steeds van pas komt. Ik volgde vakken als Gespreksvoering, Dilemma’s in het beroep en Psychologische stromingen. Maar ook Fotografie, waarbij je aan de hand van foto’s moest laten zien hoe een groep zich dynamisch beweegt. Ik heb vooral profijt gehad van de vele verslagen die we moesten schrijven. Als ik tegenwoordig een wijkgerichte aanpak schrijf, hoef ik niet lang na te denken over bijvoorbeeld woordgebruik en opbouw.
Coronavirus
Ik heb geen moment spijt gehad van mijn studiekeuze. Nog steeds doe ik mijn werk met veel plezier. Ik probeer jongeren te ondersteunen bij dagelijkse belemmeringen en een vertrouwenspersoon voor ze te zijn. Zo wordt de leefbaarheid in de wijk hopelijk groter.
Momenteel is het werk even anders, vanwege de corona-uitbraak. Normaal gesproken ben ik veel buiten, op de plekken waar jongeren afspreken. Nu kan dat niet, voor mijn eigen veiligheid, maar ook omdat ik het goede voorbeeld wil geven. Ik probeer de contacten warm te houden door veel te videobellen. Ook spreek ik de jongeren via Facebook, Instagram en Whatsapp. Daarnaast nemen we filmpjes op, waarin we ze op een speelse manier motiveren om zich aan de voorzorgsmaatregelen te houden.
Thuis blijven wonen
Tijdens mijn studie ging ik weinig op stap. Volgens mij waren andere studiegenoten daar ook niet zo mee bezig. Al kan dat ook zijn omdat ik in mijn tweede jaar naar deeltijd overstapte. Ik was de jongste in mijn klas, veel studiegenoten hadden al kinderen. Af en toe gingen we wel wat eten of drinken. En we belden elkaar als we vragen hadden over huiswerk of even wilden sparren over een project.
Ik ben altijd thuis blijven wonen, tot ik een jaar geleden ging trouwen. Veel studiegenoten woonden wel op kamers. Ik heb het nooit jammer gevonden dat ik dat niet meegemaakt heb. Het was relaxed thuis. Als je op kamers woont, heb je toch meer verantwoordelijkheden. De huur betalen, koken, de was doen. Ik heb een goede band met mijn ouders en woonde vlakbij school.
Gewoon proberen
Ik kijk positief terug op mijn studietijd. Ik heb veel geleerd, mezelf ontwikkeld en mensen leren kennen met wie ik nog steeds contact heb. Het was een leuke tijd, maar ook een tijd waarin je hard moest werken. Je kon niet achterover leunen. Nu vragen jongeren die van het mbo komen me weleens: zal ik naar het hbo gaan? Dan zeg ik altijd: probeer het gewoon. Ga de uitdaging aan. Als het je niet lukt, heb je het in ieder geval geprobeerd. En dan kun je later geen spijt hebben van iets dat je niet hebt gedaan.’