Columns

(In)flexibiliteit

Maandag 2 mei. De eerste vrije dag in de meivakantie en mijn eerste officiële dag dat ik niet meer betaald word door de Hogeschool Utrecht, maar door de staat, want ik ben met pensioen. Een gek idee, maar toen ik in 1997 met een 0,2 aanstelling begon, was ik ook vaker thuis dan op school. Net als veel docenten die relatief meer in het eerste semester werken, omdat velen actief zijn in diverse minoren.

Bij de start van de minoren is gepleit voor zogenaamde blokminoren, zodat studenten makkelijk twee perioden (één semester) ergens anders kunnen studeren, ander instituut, faculteit, hogeschool. Het College van Bestuur wilde ook dat elke faculteit daarvoor het eerste semester van jaar 4 inruimde, zodat de studenten optimale keuzes hebben. Dat was flexibiliseren van het onderwijs. Een geslaagd onderdeel.

Een nadeel van dit strakke beleid is weer dat in dat half jaar bijna geen stagiaires beschikbaar zijn, van de HU althans. Dat is niet goed als je een band en continuïteit op wil bouwen met het bedrijfsleven. Een oplossing is om minoren die aantrekkelijk zijn voor het eigen instituut, gespiegeld, dus in het tweede semester aan te bieden. Maar hier toont het CvB weer z’n inflexibiliteit, want dat mag niet.