Columns

Internationalisering: meer, meer, meer!

Henk Penseel was (onder andere) docent aan de HU en blogt sinds 2010 voor de Trajectum-site. Ditmaal: over het nut van mobiliteit voor studenten.

Van Simone Hacket, ooit bijna docent van het jaar, las ik een tweet: ‘I think my efforts have paid off… forcing dutchies to speak English and not Dutch to me!’ (met erachter een knipogend emoji). Als illustratie een bijlage, die liet zien dat 72 procent van de Nederlanders het Engels best aardig beheersen als tweede taal. Over de hele wereld spreken meer dan een miljard mensen Engels als tweede taal, van wie de Nederlanders het beste scoren.

Daarom is Nederland aantrekkelijk om te gaan studeren voor studenten uit landen waar Engels niet de voertaal is. Ik merkte dat toen ik naar education fairs in China en Indonesië mocht om onze Engelstalige bachelor- en masteropleidingen te promoten. Het liefst gaan studenten naar Amerika, Canada, of Engeland. Willen ze iets dichter bij huis, dan kiezen ze voor Australië of Singapore. Van de Europese landen heeft Nederland meestal hun voorkeur.

Als ze tenminste weten waar ons kikkerland ligt. Het zijn de agenten die de studenten helpen (lees: sturen) bij welk land voor hen het beste is. De agenten hebben relaties met de hogescholen en universiteiten. Voor elke student krijgen zij een percentage van het te betalen collegegeld, of een vaste vergoeding voor elke aangebrachte student. Vaak verzorgen ze een voorbereidend jaar, waarin voornamelijk aandacht aan het Engels wordt besteed.

Voor afgestudeerde bachelorstudenten uit ontwikkelingslanden zijn beurzen bijna de enige mogelijkheid om door te studeren voor een master. Gisteren sprak ik Jowi Otieno van de Moi Universiteit in Kenia, waarmee de HU al een lange relatie heeft. Hij kwam uit Noorwegen en maakte een tussenstop op Schiphol. In zijn tas had hij een selectie van aanvragen voor een beurs voor masteropleidingen op verschillende Noorse universiteiten.

Van de meer dan 120 brieven zullen er 21 gehonoreerd worden. ‘Noorwegen is een rijk land’, zei Jowi, ‘maar ze hebben er zelf ook baat bij. Want behalve dat hun klassen gemêleerder worden, zijn de buitenlandse studenten altijd excellente studenten die voor extra impulsen zorgen.’ Sinds 2009 zijn kleine groepjes HU-studenten voor maximaal twee weken naar Kenia gegaan. Van de HAN, Hogeschool Arnhem Nijmegen, gaan FE-studenten voor een periode van drie maanden.

Onze hogeschool mag meedelen in de door minister Bussemaker beschikbaar gestelde pot van € 7 miljoen, omdat de HU z’n prestatieafspraken is nagekomen. Zou daar niet een klein deel van beschikbaar gesteld kunnen worden aan zowel uitgaande als inkomende studenten, met name die uit ontwikkelingslanden, om de mobiliteit van studenten te bevorderen?