Onze columniste Noah Moeys is terug van haar stage in het Amazonegebied. Ze heeft de draad weer opgepikt en vervolgt haar columns vanuit haar studentenkamer in het IBB, Utrechts bekende studentencomplex aan de Ina Boudier-Bakkerlaan. Maar is het daar nou een warm bad of – no offense – ronduit goor?
We worden geïnterviewd. Het is zaterdagmorgen elf uur en mijn veertien huisgenoten liggen nog in bed. ‘Kom binnen, Cam!’ roep ik, terwijl ik de wijnflessen opzij duw en haar langs het spoor van chips naar de keuken leid.
Cam studeert ook journalistiek. Voor de Utrecht Oostkrant schrijft ze een reportage over de IBB. Ik woon op de IBB, en gisteren was ons redelijk vertraagde nieuwjaarsdiner, met alle gevolgen van dien.
De woonkamer is een bende. Stoelen liggen overhoop, er mist een tafelblad, de bank heeft verse rode wijnvlekken en op ieder platte oppervlak staan spoom-glazen, Dors-bierflesjes en ongewassen pompoenlasagne-borden.
Een voor een druppelen mijn huisgenoten de woonkamer binnen en wordt de ruimte rechtgetrokken. Wil stofzuigt in een rap tempo de chips op, Kat opent een boodschappentas vol croissants en Daan zet thee voor iedereen. Terwijl Cam haar vragen stelt, stijgt het huiselijkheids-niveau van onze woonkamer exponentieel en ik voel me weer helemaal op mijn gemak.
Een paar dagen later krijg ik het stuk voor de Oostkrant opgestuurd, om te checken. Vunzige teksten, stapels afwas, dé feestflat van Oost.
Ik voel me beduusd. Zo ervaar ik mijn huis helemaal niet. Na het terugkomen uit Peru was mijn huis een warm bad waar ik in mocht vallen, vol lieve mensen die graag mijn verhalen wilden horen terwijl we zelfgemaakte cappuccino’s dronken op de bank. Niet iets vies.
Dit probeer ik uit te leggen aan Cam. ‘We doen gewoon iedere week onze huistaken hoor,’ zeg ik haar. Even later luidt het antwoord: ‘Noah, no offense, maar voor een buitenstaander is jullie huis gewoon góór!’
Ik moet lachen en krijg een flashback. Kakkerlakken die over mijn voeten schieten, een langharige spin met oranje ogen in mijn slaapzak, gaten in de modder die als wc dienen, rottend vlees in een zwerm vliegen op de markt, hostel-matrassen die een eigen leven leiden, zulke grote ontstoken muggenbulten op mijn benen dat een kip het voor eten aanziet en erin pikt.
Als je dat zo bedenkt, is de IBB helemaal niet goor.