Universiteiten mogen niet meer zelf verzinnen hoeveel collegegeld ze vragen voor een schakeljaar. Er komt een maximumtarief, sprak onderwijsminister Bussemaker gisteren af met de Tweede Kamer.
Hbo’ers die kiezen voor een universitaire master of wo’ers die na hun bachelor een andere richting op willen, moeten vaak bijspijkercursussen volgen. Voor de eerste dertig studiepunten betalen studenten het wettelijk collegeldtarief. Duurt de ‘premaster’ langer, dan kunnen de kosten oplopen tot meer dan tienduizend euro per jaar.
Onderwijsminister Bussemaker wilde de bestaande afspraken met universiteiten wettelijk vastleggen, maar daar steekt de Kamer een stokje voor. Gisteren tekende zich tijdens het Kamerdebat een meerderheid af voor een alternatief voorstel van D66 en SP om de tarieven te maximeren op anderhalf keer het wettelijk collegegeld. Dat komt neer op zo’n 2.700 euro.
Bussemaker verzet zich niet tegen het collegegeldplafond. Ze laat de beslissing over aan de Kamer, maar benadrukt wel dat schakeltrajecten idealiter maar dertig studiepunten bedragen. Als studenten goedkoop een paar maanden langer kunnen studeren, blijven ze misschien onnodig lang in de premaster zitten.
Juist niet, denkt Jesse Klaver van GroenLinks. Hij merkte op dat het maximale tarief juist een stok achter de deur kan zijn voor universiteiten om hun schakeltrajecten kort te houden. Ze krijgen van de overheid immers geen bekostiging. Hoe minder universiteiten aan de studenten verdienen, hoe korter ze het traject zullen maken.
D66’er Paul van Meenen en SP-parlementariër Jasper van Dijk zeiden blij te zijn met de toezegging van de minister, al hadden ze liever gezien dat studenten voor een schakeljaar maar één keer het wettelijk collegegeld hoeven te betalen. ‘Dat zou het allermooiste zijn’, aldus Van Dijk, ‘maar dit is een flinke stap in de goede richting.’