Achtergrond

Knippen & plakken

We hebben ons er misschien allemaal wel eens schuldig aan gemaakt; even een verslag overnemen, een werkstuk van internet halen of een paar bladzijden uit een boek overtikken. In het voortgezet onderwijs wordt er niet zo moeilijk over gedaan. In het hoger onderwijs heet het plagiaat en daar staat straf op.

Vrouwkje Tuinman, docent bij cursussen van Studium Generale betrapte onlangs twee studenten op plagiaat. Voor het vak creatief schrijven gaf ze haar studenten de opdracht zelf een verhaal te bedenken. ‘Een student had een stuk van het internet gehaald. En bij de cursus effectief lezen moest de groep een leesverslag maken van een hoofdstuk uit een boek. Hiervoor had iemand een boekrecensie van internet geplukt.’ Tuinman was verbijsterd. ‘Het is zo dom. Aan het begin van de cursus vertel ik mijn studenten immers dat ze het niet goed of fout kunnen doen, zolang ze het maar proberen en inzet tonen.’ De studenten werden uit de cursussen gezet en konden allebei fluiten naar hun studiepunten.

Leerlingen uit het mbo en voortgezet onderwijs kunnen nog redelijk hun gang gaan. Docenten controleren nauwelijks. Wanneer je toch gesnapt wordt, moet je de opdracht opnieuw doen of staat je in het ergste geval een onvoldoende te wachten. Maar daarmee kom je niet meer weg als je een vervolgstudie doet aan hogeschool of universiteit. Jatwerk heet hier plagiaat en daar staan harde straffen op. Een jaar niet deelnemen aan een cursus of geen tentamen mogen doen bijvoorbeeld. En dat levert weer studievertraging op.
Op de School voor Journalistiek worden gemiddeld vijf studenten per jaar betrapt, voor wie plagiëren zware consequenties heeft. Wanneer een student tegen de lamp loopt, moet deze voor de examencommissie verschijnen. Gerard Sweep, voorzitter van deze commissie bij journalistiek heeft het vermoeden dat meer studenten het niet zo nauw nemen met het maken van eigen werk: ‘Volgens mij is dit maar het topje van de ijsberg. Er zijn veel studenten die er toch mee weg komen. Daarnaast zijn er ook die wel door de mand vallen maar waarbij het tussen student en docent onderling afgehandeld wordt.’

Zo niet Eva. De derdejaars journalistiek werd vorig jaar door de examencommissie schuldig bevonden aan plagiaat. Voor het vak basismedia RTV moest ze een filmpje van het actualiteitenprogramma Netwerk bekijken en van seconde tot seconde noteren wat er aan beeld, geluid en tekst gebeurde. ‘Ik zat in tijdnood en vond dat we het op een nogal langdradige manier uit moesten werken. Daarnaast had de docent aangegeven dat het niet zo belangrijk was.’ Een klasgenoot van haar had de opdracht al gemaakt. Samen met een andere student nam ze – met medeweten van de oorspronkelijke maker – de opdracht over. Met hier en daar wat aanpassingen.
‘Ik had niet het idee dat ik iets ergs deed’, zo verklaart ze haar handelen. Nadat ze het werk had ingeleverd ontvingen zij en haar studiegenoten een mail, waarin de docent meldde dat ze van fraude werden verdacht en voor de examencommissie moest verschijnen. ‘We waren bang dat we van school getrapt zouden worden. We wisten helemaal niet wat voor straf er op stond.’
Zo ver kwam het niet. Wel werd het werk met een onvoldoende beoordeeld en Verhoeven kreeg te horen dat ze het vak pas het volgende collegejaar mocht herkansen. ‘Ik vond het een vrij zware maatregel. Het ging in dit geval niet om een journalistiek stuk maar om een schoolse opdracht. De uitsluiting leverde mij studievertraging op en kostte me collegegeld.’

Toch begrijpt Eva dat er streng naar plagiaat gekeken wordt. ‘Je komt hier om een vak te leren. Je moet het helemaal zelf kunnen doen.’ Wat ze lastig aan het verhaal vindt is, dat zij hard gestraft zijn, terwijl ze weet dat andere docenten veel makkelijker zijn. Niet elke docent stapt meteen naar de examencommissie.’
Volgens Eva is het geen gek idee wanneer studenten goed voorgelicht zouden worden over de definitie van plagiaat en de sancties die er op kunnen volgen. ‘En in milde gevallen volstaat een waarschuwing bij de eerste keer ook.’

Sweep onderkent dat de voorlichting omtrent plagiaat op de School voor Journalistiek beter kan. Volgens hem wordt er in de lessen voldoende op het onderwerp gehamerd, maar ziet hij dat vooral nieuwe studenten, afkomstig van het mbo of middelbaar onderwijs, tegen de strengere regels aan lopen. Ook Josja Mulder van de examencommissie van pedagogiek bij de faculteit Maatschappij en Recht beaamt dit. ‘Het probleem ligt voornamelijk bij de instromers die van het middelbaar onderwijs komen en niet weten dat even knippen en plakken niet kan in het hoger onderwijs.’
Het Utrechtse Leidsche Rijn College is een openbare school voor gymnasium, atheneum en havo. Decaan Peter Verkaaik begeleidt er leerlingen bij hun studiekeuze. Ook bij hem is bekend dat eerstejaars studenten soms moeite hebben met de regels omtrent knip- en plakwerk. Volgens Verkaaik zijn er op zijn school geen vaste afspraken omtrent plagiaatbestrijding. ‘Bij sommige vakken wordt er strenger op gelet, maar een systematische aanpak is er niet.’ Toekomstige hbo’ers worden volgens hem onvoldoende voorbereid op dit punt. ‘Een werkstuk in elkaar plakken kan natuurlijk niet, zeker met het oog op de vervolgstudie.’

Binnen de hogeschool is het probleem van plagiëren en frauderen bekend. Maar hoe maakt je studenten bewust van het voorkomen van een misstap die hen duur kan komen te staan? Zo’n vijf jaar geleden verscheen het rapport Advies aanpak plagiaat in de Hogeschool Utrecht, destijds uitgevoerd door het inmiddels opgeheven CETIS, het expertisecentrum voor onderwijsinnovatie en ICT van Hogeschool Utrecht. In het rapport wordt een aantal maatregelen voorgesteld, onder andere het inrichten van plekken waar studenten snel een duidelijk beeld kunnen krijgen van plagiaatkwesties, bijvoorbeeld via een website en flyers.

Tijdens een steekproef onder studenten gaven alle ondervraagden aan niet op de hoogte te zijn van de regels en sancties omtrent plagiaat. Dat het eigenlijk niet mag wisten ze, maar een aantal had zich er wel eens schuldig aan gemaakt. Een student gaf aan de opzet van een opdracht afgekeken te hebben bij een klasgenoot, een ander verklaarde uit tijdgebrek wel eens informatie van internet te gebruiken en te presenteren als van zichzelf.
Eva Verhoeven ziet dit om haar heen ook geregeld gebeuren. ‘Ik weet dat er vooral in het eerste en tweede jaar vaak door studenten citaten of bronnen verzonnen worden. Er zijn meer studenten die dat wel doen dan niet, daar durf ik mijn hand voor in het vuur te steken.’

Ook luidt één van de conclusies in eerder genoemd rapport dat opleidingen binnen de HU zich bewust zijn van de problematiek omtrent plagiaat, maar dat ze hierin nog grotendeels hun eigen weg kiezen. ‘De nodige beleidscontext lijkt te ontbreken en de aandacht lijkt vooral naar detectie uit te gaan, terwijl de noodzakelijke preventiemaatregelen op dit moment nog onvoldoende getroffen zijn’, zo staat er te lezen.
‘Faculteiten kiezen niet zozeer hun eigen weg maar brengen binnen de HU-brede regels striktere richtlijnen en versmallingen aan’, aldus juridisch medewerker Caroline Stam. Volgens haar levert dit echter geen verwarring op. ‘Nee, faculteiten hebben de taak hierover duidelijk te communiceren naar hun medewerkers en studenten. In de praktijk komt de uitvoering van het beleid veelal op hetzelfde neer.’
Of dit echt zo is valt moeilijk te controleren. Preventie en voorlichting over plagiaat lijken vijf jaar na dato nog een ondergeschoven kindje te zijn. Faculteiten en opleidingen staat vrij om een eigen invulling te geven aan de regels zoals ze in de HU-brede OER beschreven staan en daarbinnen wordt niet altijd door elke docent op dezelfde manier gehandeld. De straf die iemand in het geval van fraude krijgt hangt van een individuele docent af.

Betere voorlichting
In de auteursrechtenregeling van de HU staat een definitie: ‘Plagiaat is het uitgeven of publiceren van een werk van een ander alsof het het zijne is’ (art. 13 en 14 Auteurswet). Er wordt geen melding gemaakt van de eventuele sancties. In de Onderwijs en Examenregeling (OER) van de HU staat uitleg over mogelijke sancties op ‘onregelmatigheden’ maar niet wat hier allemaal onder valt. De voorlichting hierover kan duidelijk beter. Dat vindt ook Annette Wind, voorzitter van de examencommissie van Instituut Archimedes. Zij wijst op de studiegidsen van Archimedes. Daarin is extra aandacht besteed aan plagiaat en wordt uitgelegd hoe je juist moet citeren en gebruik kunt maken van voetnoten. Hierdoor zijn nieuwe studenten meteen op de hoogte van wat wel en niet mag. ‘Zo’n extra stukje voorlichting kan ik aan alle andere opleidingen aanbevelen.’ Gerard Sweep ziet dit ook in. ‘Het is de bedoeling dat er volgend jaar een plek op sharepoint komt waar studenten gewezen worden op de gevolgen van plagiaat en fraude.’

Antiplagiaatsoftware
In de loop der jaren zijn er verschillende computerprogramma’s ontwikkeld die ongeoorloofd knip- en plakwerk van studenten opsporen. Ook Hogeschool Utrecht maakt gebruik van een dergelijk programma: Ephorus. Marcel Goor, medewerker bij Ephorus: ‘Wanneer een docent een opdracht door ons programma haalt, vergelijkt deze de ingevoerde tekst op het internet met zoveel mogelijk websites en documenten. Detecteert Ephorus een alinea of zin die overeenkomt met een tekst op internet, dan maakt het programma hier melding van. ‘Een voorwaarde hiervoor is wel dat studenten hun werkstukken digitaal inleveren.’ Alles wat docenten invoeren in het programma wordt tevens opgeslagen in een database. Ook hier worden vervolgens nieuwe teksten mee vergeleken. ‘Onderwijsinstellingen hebben de mogelijkheid deze bestanden aan elkaar te koppelen om zo te voorkomen dat leerlingen van verschillende scholen werk van elkaar overnemen’, zo licht Goor toe. Toch lijken er hier en daar nog wat haken en ogen aan het programma te zitten. Zo zijn vertaalde teksten moeilijk terug te voeren naar hun oorspronkelijke bron. Ook boeken en beschermde databases, van bijvoorbeeld kranten, kunnen niet door Ephorus gecontroleerd worden. Docenten kunnen dus niet blind op het computerprogramma vertrouwen en zullen naast Ephorus zelf speurwerk moeten blijven verrichten.