Studiewisselaars kosten bijna zes miljard euro, meldden diverse media vorige week. Maar de bron van het nieuws, de Maastrichtse hoogleraar arbeidseconomie Lex Borghans, twijfelt daar zelf aan.
Het bedrag van 5,7 miljard euro komt uit een rapport (pdf) van het Maastrichtse onderzoeksinstituut ROA, dat al in 2003 is gepubliceerd. De berekening komt kortweg hierop neer: gewone studenten verdienen na hun afstuderen ongeveer veertig jaar lang een salaris, terwijl studieswitchers een paar jaar inleveren. Hun vertraging kun je vermenigvuldigen met het startsalaris dat ze verdiend zouden hebben.
Maar het bachelormasterstelsel heeft het hoger onderwijs een ander gezicht gegeven. Wat daarvan het effect is? Borghans, verbonden aan het ROA, heeft geen idee. ‘Misschien kosten studieswitchers nu vijf miljard of juist zeven miljard. Het kan alle kanten op.’
Voorheen moesten ‘spijtoptanten’ (die bij nader inzien liever leraar of filosoof waren geworden) een hele opleiding overdoen. Nu kunnen ze ervoor kiezen om alleen een andere masteropleiding te volgen. Borghans: ‘Dan is hun vertraging nog maar één jaar in plaats van vier jaar. Dat drukt de kosten met 75 procent.’
Daar staat tegenover dat de drempel lager is om voor een extra masteropleiding te kiezen dan een hele nieuwe studie te gaan volgen. ‘Misschien dat er nu extra doorstudeerders zijn’, oppert Borghans. ‘Dan zou het bedrag juist hoger worden.’
Er is nog een factor die de berekening kan vertroebelen, meent de hoogleraar: ‘Misschien levert een extra masteropleiding een hoger salaris op. Dat kan de kosten drukken.’
Volgens hem is het denken over studiekeuze bij beleidsmakers wel gekanteld. Hij wijst op de experimenten met intakegesprekken voor studenten. Maar of jongeren intussen bewuster kiezen, betwijfelt hij. ‘Daar bleek tot 2003 vrij weinig verandering in te zitten.’