De Tweede Kamer heeft gisteravond ingestemd met het voorstel om het collegegeld voor schakeltrajecten te maximeren. Universiteiten vrezen dat daarmee de kwaliteit in gevaar komt: 'Het ene traject is nu eenmaal duurder dan het andere.'
Hbo’ers die kiezen voor een universitaire master of wo’ers die na hun bachelor een andere richting op willen, moeten bijspijkercursussen volgen. Duren die niet langer dan een half jaar, dan betalen ze het wettelijk collegegeldtarief. Daarna kunnen de kosten voor een ‘premaster’ oplopen tot meer dan tienduizend euro per jaar.
D66 en SP vinden dat veel te duur en stelden een maximum voor van anderhalf keer het wettelijk collegegeldtarief, zo’n 2700 euro. Ze kregen gisteren steun van PvdA, ChristenUnie, GroenLinks en de Partij voor de Dieren. De minister gaf eerder al aan dat ze zich zou neerleggen bij de wens van de Kamer.
De universiteiten zijn er niet blij mee. De VSNU riep Kamerleden gisteren op tegen het voorstel van D66 en SP te stemmen, omdat de kwaliteit van de trajecten in gevaar zou komen als studenten minder gaan betalen. Van de overheid krijgen universiteiten namelijk helemaal geen geld meer voor het opleiden van de schakelaars. Als opleidingen aan studenten niet meer de kostprijs mogen vragen, schieten universiteiten er jaarlijks 24 miljoen euro bij in, rekenden ze voor.
D66-parlementariër Paul van Meenen maakt zich daar geen zorgen over. 'Universiteiten zijn grote instellingen, die dit best kunnen opvangen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat schakelcursussen beter worden geïntegreerd in de bachelor. Zolang universiteiten alle kosten voor een extra jaar bij studenten mogen neerleggen, ontbreekt de prikkel om dat te bewerkstelligen.'
