Interview

Lector Kristin Vanlommel: ‘Het gaat er altijd om: wat willen we hiermee bereiken bij onze studenten’

Als blijkt dat een bepaalde aanpak niet meer werkt, dan moeten docenten over hun aanpak willen reflecteren en kunnen veranderen. Wat kan ik veranderen zodat alle studenten leren? Dat is in een notendop het credo van Kristin Vanlommel, sinds 1 oktober lector ‘Organiseren van Verandering in Onderwijs’ aan de HU.

In het onderwijs zijn vernieuwingen, innovaties en veranderingen aan de orde van de dag. Die kosten veel energie, tijd en geld. Maar vaak beklijven ze niet, zegt de kersverse lector Kristin Vanlommel in een interview via Microsoft Teams. Het lijkt dan te gaan om veranderen om het veranderen.

Vanlommel: ‘Als je vijf jaar later gaat kijken, is er veel verdampt en verdwenen. Het is moeilijk aan te geven of de studenten hierdoor beter kunnen leren. En er ontstaat verandermoeheid bij docenten. Zij raken minder gemotiveerd. Ze moeten dingen anders doen en vragen zich af of ze tot dat moment niet goed genoeg onderwijs gaven. Veranderingen hebben een grote impact op het onderwijs.’

Overeenkomsten en verschillen bij vernieuwingen

En juist daarom heeft het lectoraat ‘Organiseren van Verandering in Onderwijs’ een belangrijke taak. Die richt zich niet primair op zaken als het installeren van de beste digitale leeromgeving of de vraag hoe inclusief onderwijs vorm moet krijgen. Het gaat niet zozeer om de inhoud van de vernieuwing, maar om het proces.

Vanlommel: ‘Er is dringend behoefte aan inzichten over innovatieprocessen zelf. Wij zoeken naar overeenkomsten en verschillen bij vernieuwingen in het onderwijs. Wat verloopt er in beide gevallen hetzelfde en – nog interessanter – wat gaat er juist anders. Dat inzicht ontbreekt nog grotendeels. Vanuit die noodzaak is dit lectoraat er gekomen.’

Je bent in februari – vlak voor de corona-uitbraak en de omschakeling naar online onderwijs – gestart bij het kenniscentrum Leren en Innoveren. Als iemand met de specialisatie onderwijsinnovatie lijk je met de neus in de boter te vallen. Er is immers veel te onderzoeken rondom het afstandsonderwijs.
‘Dat was natuurlijk een vreemde situatie. Want de periode om de collega’s en de cultuur van de HU te leren kennen was kort. Jammer maar het is niet anders. Van de andere kant was het een interessant momentum voor mijn vakgebied.’

‘Mensen handelen normaal gesproken jarenlang vanuit eigen referentiekaders zonder erbij stil te staan, te reflecteren. Maar corona zorgde voor een breuk doordat onderwijs online verder moest. Laten we dit moment gebruiken om kritisch naar ons handelen te kijken en ons af te vragen waarom bepaalde dingen niet meer leiden tot optimaal leren bij onze studenten. En laten we dat veranderen. Maar hoe doen we dat op een geïnformeerde manier, waarbij gesprekken met studenten, observaties, cijfers en andere data worden gebruikt. En hoe zorgen we dat de vernieuwingen duurzaam zijn, dus voor lange tijd meegaan? Zodat ook als corona verdwenen is ons onderwijs duurzaam is veranderd. Daar focust mijn lectoraat zich op.’

‘Bij onderzoek naar veranderingen in onderwijs is het lastige dat iedereen er verschillende beelden bij heeft’

Ik las in een interview op HU Ontwikkelt dat je op de HU onderzoek hebt gedaan onder opleidingsmanagers over de omschakeling naar online onderwijs.
‘Bij onderzoek naar veranderingen in onderwijs is het lastige dat iedereen er verschillende beelden bij heeft. Daardoor is het moeilijk om daar inzichten over te ontwikkelen. Bij de aanpassingen van het onderwijs vanwege corona heeft iedereen het over hetzelfde. Hoe vervelend de pandemie ook is, voor ons is het een uitgelezen kans. Wij konden vragen stellen over het innovatief vermogen en de wendbaarheid van de docenten en instituten.’

Zijn er al uitkomsten bekend?
‘Jammer genoeg nog niet. We hebben zojuist de analyses gedaan van de enquêtes van het managementteam. Het is echt te vroeg om daar iets over te zeggen. De bevraging van de docenten start deze week. Hoe we dat bij de studenten gaan aanpakken, moeten we nog bespreken. Wat ik er graag bij wil zeggen is dat we willen dat instituten met de uitkomsten aan de slag gaan en dat het rapport niet – zoals we vaak zien – in een la verdwijnt. Daar willen we met de Dienst Onderwijs, Onderzoek & Studentzaken en het Teaching & Learning Network mee aan de slag.’

De studie en loopbaan van Kristin Vanlommel staan in het teken van onderwijs. Ze studeerde Nederlands, geschiedenis, economie aan de lerarenopleiding van de Hogeschool Antwerpen. Werkte vervolgens tien jaar als docent op een middelbare school in de buurt van Antwerpen. Tegelijkertijd volgde ze de studie Onderwijswetenschappen aan de Universiteit van Antwerpen. ‘Heel pittig’, zegt ze zelf over die tijd. Daarna trad ze toe als onderzoeker/docent bij de universiteit, promoveerde er en bleef aan als universiteitsdocent.

Toen je in februari bij de HU begon, wist je toen dat er een nieuw lectoraat op het gebied van onderwijsvernieuwing aankwam?
‘Ik hoopte dat, eerlijk gezegd. Ik wist dat er mogelijk een lectoraat rond onderwijsverandering zou komen. Laat dat nu net mijn expertise zijn. Ik heb toen die gok genomen in de hoop dat ik daarop kon solliciteren.’

‘De docent is de professional die de juiste vorm uit zijn toolbox haalt wat op dat moment voor de student nodig is’

Bij hogescholen en elders is er een beweging dat vakdocenten (die kennis overdragen voor de klas) vaak omgevormd worden tot coaches of begeleiders van studenten. Studenten moeten de kennis zelf opzoeken op internet. Kennis lijkt niet belangrijk meer te zijn. Herken je die ontwikkeling? Is die terecht?
‘Het is een discussie die aan de gang is over de rol van de docent. Met andere woorden: wat zijn goede manieren om het leerproces van een student optimaal te laten verlopen? Hier bestaan verschillende meningen over. Het is vooral belangrijk dat de docent zich afvraagt: wat wil ik hiermee bereiken? Wat wil ik bereiken bij de student als ik meer coachend ga optreden. En gebeurt dat ook? Het gaat niet om het veranderen om te veranderen of omdat het er hip en trendy uitziet. Het gaat er altijd om: wat willen we hiermee bereiken bij onze studenten.’

Heb jij zelf een standpunt in die discussie: de vakdocent terug voor de klas of docenten in een coachende rol?
‘Beide vormen zijn belangrijk en docenten zouden het allebei moeten kunnen. Vakinhoud is en blijft belangrijk, maar generieke competenties ook. Je moet het afstemmen op wat je op dat moment overbrengt en wat de studenten nodig hebben. Een belangrijke competentie van een docent is dat hij of zij reflectief is, een onderzoekende houding heeft en kritisch kan kijken wat wanneer op z’n plaats is. De docent is de professional die de juiste vorm uit zijn toolbox haalt wat op dat moment voor de student nodig is.’

De organisatie Beter Onderwijs Nederland (BON) stelt dat het onderwijs door vernieuwingen en experimenteren steeds slechter wordt. Zij wil terug naar klassikaal onderwijs door vakdocenten. Hebben zij een punt?
‘Het is belangrijk dat docenten kritisch naar hun eigen handelen kijken. Dat ze zich afvragen: is mijn aanpak nog steeds de beste manier om huidige studenten voor te bereiden op de maatschappij en de veranderende beroepscontext? Als iets heel goed werkt, dan moet je dat vooral behouden. We willen niet veranderen om te veranderen. Te veel veranderen legt een grote druk op het onderwijs. Maar als een bepaalde aanpak in de maatschappij van vandaag, voor de studenten van vandaag, niet meer werkt, moeten docenten willen en kunnen veranderen.’

Heb je een voorbeeld van groepen studenten die afhaken door een bepaalde manier van onderwijs?
‘Het thuisonderwijs door corona heeft impact op bepaalde groepen studenten. Veel ouders ondersteunen en stimuleren hun kinderen thuis met de studie. Andere studenten hebben dit niet. Dan zie je dat bepaalde groepen studenten het moeilijk hebben en uitvallen. In het algemeen zijn dat studenten uit de zwakkere sociaal-economische klasse. Maar hoogbegaafde kinderen vallen met een bepaalde aanpak ook uit. Onderwijs is vaak gericht op wat voor de gemiddelde studente werkt. Dan rijst de vraag: wat kan ik in mijn aanpak veranderen om ook die groepen te bereiken?’

Ook interessant: Met koffiedik het Utrecht Science Park duurzamer maken