Lectoren

Lector Tamara Madern over haar streven naar een schuldenvrije samenleving

Lector Tamara Madern - Foto: Kees Rutten

In onze interviewserie met lectoren: HU-alumna Tamara Madern, lector schuldpreventie en vroegsignalering. Volgens haar heeft iedereen een rol in het signaleren van financiële problemen bij anderen. Huisartsen, werkgevers en ook de HU. ‘Dat iemand nooit zijn boeken bij zich heeft, kan een teken aan de wand zijn.’

Als Tamara Madern het over schulden heeft, dan bedoelt de lector geen hypotheek- of studieschuld, maar achterstanden in lopende betalingen. Eén op de vijf mensen in Nederland heeft daar mee te maken. Zelf kwam ze nooit in financiële nood en ook haar ouders hebben hun schaapjes op het droge. De trigger voor haar carrière was haar ervaring als werkstudent bij het Nibud (Nationaal instituut voor budgetvoorlichting). Ze zag dat de manier van schuldhulpverlening per gemeente enorm verschilt. Er was ook nog maar weinig bekend over de manier waarop verschillende mensen in de schulden komen.

‘Toen ik nog bij de afdeling opleidingen van het Nibud werkte, hanteerden we een one-size-fits-all-aanpak, bijvoorbeeld in een budgetcursus. Iedereen kreeg dezelfde onderwerpen, terwijl het maar de vraag is of iemand met schulden gebaat is bij een hele les over verzekeren.’
Ze pakte een kans om bij het Nibud te promoveren met beide handen aan en onderzocht onbekende gebieden. ‘Wat doen mensen in de schulden nu al aan activiteiten om uit die schulden te komen en wat doen ze niet? Wat zijn de achterliggende psychologische en sociologische determinanten die het gedrag bepalen?’

Wat kwam daar uit?
‘Mensen met schulden gedragen zich vaak financieel beter dan mensen zonder schulden. Dat is het tegenovergestelde van wat vaak gedacht wordt. Zeker mensen met lichte problematiek zijn heel erg bezig met de vraag: “Hoe kan ik zorgen dat ik niet verder in de problemen kom?” Zij bezuinigen veel actiever dan mensen zonder schulden. Daarnaast zag ik dat mensen met problematische schulden het bezuinigen hadden opgegeven. Wat ze deden, hielp niet, dus waarom zouden ze daar nog mee doorgaan? Grote schulden ontstaan vooral door onmacht, niet door onwil.’

Onwil. Is dat écht het imago van schuldenaars?
‘Ja. Er is heel lang gedacht dat mensen niet gemotiveerd zijn om hun financiën aan te pakken. Dat zit ook heel erg in ons rechtssysteem, dat boetedoening als uitgangspunt heeft. Als je niet betaalt, dan krijg je daar een boete overheen, omdat je niet betaalt. Maar vaak is het geen onwil, het lukt gewoon niet, omdat ze ergens anders in verstrikt raken. Kijk naar de recentelijke toeslagen-issues bij de Belastingdienst. Ook daar heeft het ermee te maken dat mensen al snel worden terechtgewezen en over de brug moeten komen, terwijl er een maatschappelijk, juridisch of individueel probleem aan ten grondslag ligt. De oplossing zit niet in het gaan betalen.’

Waar zit de oplossing dan wel in?
‘Onder meer in wetswijzigingen, bijvoorbeeld voor loonbeslag. Als iemand niet meer aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen, dan kan een deurwaarder beslag leggen op iemands salaris, om daarmee de schuldeisers te betalen. Een deel van het salaris moet vrij beschikbaar blijven voor de schuldenaar, maar de berekening daarvan is zo ingewikkeld dat deze vaak niet klopt. Mensen houden dan te weinig over en komen nog veel dieper in de problemen. Ook van snel stijgende incassokosten zouden we af moeten. Maar wetswijzigingen gaan niet zo snel en die vormen ook niet de enige oplossing.’

Wat nog meer?
‘Mensen die uit de schulden willen komen moeten aan de ene kant gemotiveerd zijn, maar ook heel goed in staat zijn om zichzelf te reguleren en te weten: wat zijn mijn valkuilen? Wat is gewoontegedrag? Hoe kan ik omgaan met stress? Dan kom je uit bij kennis en vaardigheden van professionals in het werkveld.’

Mensen moeten veranderen, het systeem moet veranderen. Dat laatste is niet eenvoudig, want ons systeem is hartstikke complex, vertelt Madern. Zo is de overheid zelf de grootste schuldeiser. Dan gaat het om toeslagen, belastingen en bekeuringen. ‘Gemeenschapsgeld, dus daar wordt flink achteraan gezeten. Dat maakt het allemaal zo dubbel.’
Wel is er in Nederland een tendens zichtbaar van een socialer schuldeisers-beleid. Onlangs hielp zorgverzekeraar CZ 150 gezinnen uit de schulden en een schuldeisers-coalitie met deurwaarders wil soepelere betalingsregelingen.
Madern: ‘Maar de deurwaarder kan nog zo coulant zijn, als zijn opdrachtgever dat niet is, dan is het maar de vraag wat daar van overblijft.’ De lector richt zich vooral op de schuldenaren zelf en hun begeleiders, op de gedragswetenschappelijke inzichten. 

Wat kunt u voor hen betekenen?
‘We hebben samen met Wageningen Universiteit en een aantal uitvoeringsorganisaties pas onderzocht waar een effectieve budgetcursus van bijvoorbeeld het Nibud en gemeentes aan moet voldoen. Samen met studenten Sociaal Juridische Dienstverlening keken we naar wat het doet als je cursisten veel meer autonomie geeft. Onze cursus had geen vaste opzet, maar volgde de vragen van de cursisten.’

Wat voor vragen?
‘Over inkomensondersteuning van gemeentes bijvoorbeeld en over de gevolgen van kinderen die achttien worden. Iemand vroeg: “Ik krijg alimentatie van mijn partner, maar stopt dit als mijn kind achttien is? En hoe zit het dan met de hoogte van mijn bijstand en toeslagen?” Op die vragen zijn losse antwoorden, maar de samenhang is veel ingewikkelder. Dat vergt dus maatwerk en goede actuele kennis van degenen die de budgetcursussen geven. Momenteel onderzoeken we hoe we cursussen geschikt kunnen maken voor verschillende doelgroepen, zoals statushouders. Die hebben andere vraagstukken, bijvoorbeeld over geld schenken aan familieleden in het buitenland. En mensen met een licht-verstandelijke beperking hebben misschien net wat meer kaders nodig in de cursus.’

Veel van uw onderzoek is gericht op preventie. In de schuldenproblematiek zijn heel veel partijen actief. Maakt dat uw onderzoeksgebied onoverzichtelijk?
‘Ja, maar het geeft ook heel veel kansen, die te weinig worden benut. Het zijn vooral buurtteams en wijkteams die worden gewezen op hun signaalfunctie, maar wij kijken juist naar andere partijen die ook mogelijke schulden kunnen signaleren. Denk bijvoorbeeld aan huisartsen en werkgevers. We hebben projecten om het signaleren en doorverwijzen gemakkelijker te maken.’ 

Over onze financiële situatie praten we in Nederland niet vaak, weet Madern. Voor veel professionals is het daarom niet eenvoudig om achter financiële problemen te komen. Dat geldt ook voor wijk- en buurtteam-medewerkers. Zeker als iemand uit een heel ander werkveld komt. ‘Voor een verpleegkundige is het gemakkelijker om zich te richten op de fysieke klachten dan op geldproblematiek. Dat zijn bottlenecks.’ 

Wat doen jullie daarmee, bijvoorbeeld in Utrecht, de gemeente die als doel heeft alle inwoners schuldenvrij te krijgen?
‘Met de gemeente hebben we een handreiking geschreven met signalen en mogelijke vragen die professionals kunnen stellen. De vraag “heeft u schulden?” heeft niet zo veel zin. Vaak volgt “Nee” als antwoord. Mensen ervaren het niet zo. Schuld is een heftig woord. Op de vraag “Hoe gaat het financieel” komen meer bruikbare antwoorden over onbetaalde rekeningen of af en toe rood staan.’

Doen jullie ook onderzoek naar studenten en schulden?
‘Recent nog. Onder studenten aan de HU en andere hogescholen. Eén op de tien hbo-studenten ervaart financiële stress over te betalen rekeningen en studieschuld. Dat heeft consequenties voor hun studieprestaties. Daarom is het belangrijk dat we ook binnen de HU de problematiek gaan signaleren.’

Hoe kan de HU dat doen?
‘Als mensen hun lesgeld niet in één keer kunnen betalen en daarvoor een regeling aanvragen, gebeurt er vaak verder niets. Je zou contact met een student kunnen opnemen, om te kijken of je hem of haar kunt helpen of doorverwijzen. Verder kunnen studieloopbaanbegeleiders problemen signaleren.’

Wat zijn signalen?
‘Iemand die nooit zijn boeken bij zich heeft, kan een teken aan de wand zijn. Of iemand die zegt dat hij heel veel moet werken. Dan zou ik vervolgens de vraag stellen: ‘Wat maakt dat je veel moet werken?’ Wat zit daar achter? Er zijn ook studenten die zelf al aangeven dat ze het lastig vinden om rond te komen. De vraag is: ga je daar als docent of studieloopbaanbegeleider op door of niet? Wij vinden dat je dat wel moet doen om zo de achterliggende problematiek te kunnen achterhalen.’

Vormen de studieleningen een potentieel gevaar?
‘Het is koffiedik kijken, maar ze hebben wel veel consequenties waar mensen zich niet bewust van zijn. Het klinkt goed, je studiefinanciering terugbetalen over een periode van 35 jaar. Maar de terugbetaling vindt plaats in een periode van je leven met waarschijnlijk veel kosten, door bijvoorbeeld een koophuis of jonge kinderen. Dat valt eigenlijk op een heel raar moment, want als je klaar bent met terugbetalen, na je vijftigste, heb je waarschijnlijk veel minder kosten.’

Kan het aantal schuldenaars in Nederland terug naar, laten we zeggen, één op de tien?
‘Als iedereen – dus overheid, schuldeisers en maatschappelijke organisaties – erachter gaan staan, dan moet het geen onmogelijke opgave zijn. Maar dan moet iedereen meewerken aan vroeg signaleren en moeten we mensen goed digitaal ondersteunen bij hun financiën. Het ingewikkelde is: iedereen heeft andere belangen en er zijn mensen die verdienen aan deze schuldenindustrie. Incassobureaus, maar laten we niet oneerlijk zijn, dat geldt ook voor mijn baan.’

Eigenlijk moet uw wens zijn: over tien jaar moet ik mijn loopbaan veranderen, want dan zijn er nauwelijks nog schuldenaars.
‘Inderdaad, dat zou mooi zijn. Dan zijn er wel weer andere aanverwante problematieken, maar vanuit maatschappelijk oogpunt is dit geen verkeerd streven.’