In onze interviewserie met lectoren deel 9: lector Yael de Haan is op veel journalistieke vlakken actief. Ze onderzoekt nieuwe technieken om mediaconsumenten onder te dompelen in verhalen, hervormde het curriculum van de opleiding, geeft les en is lid van de Raad voor de Journalistiek. ‘Nieuwe journalisten worden al snel een kloon van de vorige generatie.’
‘Wat een slechte techniek’, dacht Yael de Haan. Ze voelde aan haar Virtual Reality-bril om scherp te stellen. Maar de beelden bleven schokkerig, de letters onleesbaar. In haar hoofd kwam de analyse al: ‘We doen alsof we heel ver zijn met VR, maar dit slaat he-le-maal nergens op.’
De irritatie nam toe, ze had de neiging weg te lopen. Totdat ze erachter kwam dat de schokkerige beelden en onleesbare letters precies zo bedoeld waren. De VR-bril had haar in de huid laten kruipen van schrijver, docent en theoloog John Hull. Hij werd blind, en dat na een lange periode waarin zijn zicht verslechterde. De Haan: ‘Ik kwam erachter hoe het is om door een donker park te lopen dat eigenlijk licht is. Daardoor merkte ik dat je heel erg bewust van geluid moet zijn. Het is soms beangstigend, maar het is ook je hulpmiddel.’
Notes on Blindness heette de Frans-Engelse VR-film die De Haan onderging. Het was één van de tweehonderd interactieve mediaproducties die De Haan en haar team hebben geanalyseerd. Ze doen onderzoek naar immersive storytelling, vertelvormen die de gebruiker onderdompelen in andermans leven, ervaringen of situaties. In maart volgen in museum Beeld en Geluid tests op publiek. Het idee is: hoe meer je onderdeel bent van een verhaal, des te beter je dat gaat begrijpen.
Tweehonderd analyses. Waren het allemaal zulke heftige ervaringen?
‘Nee. Veel media maken views met 360 graden. Een plug-in hier, een appje daar en dan kun je als mediaconsument al bij een demonstratie aanwezig zijn of in een vluchtelingenkamp rondkijken. Er zit alleen vaak geen verhaal in. Terwijl de kern van de journalistiek is dat je mensen meeneemt in een verhaal. Met virtual reality kun je meer.’
Wat gaan jullie in maart in Beeld en Geluid onderzoeken?
‘De effecten van verteltechnieken. We kijken naar technologie, dus VR of gewoon een film, maar ook naar het effect van een verteller en het perspectief van de gebruiker. Kruip je echt in de huid van iemand met bijvoorbeeld een psychose of aanschouw je? Deelnemers testen we ter plekke op hartslag en transpiratie. Vlak na het bekijken en een paar weken later stellen we inhoudelijke vragen. Zo weten we of de informatie is blijven hangen en of het heeft bijgedragen aan beeldvorming.’
Wordt virtual reality de toekomst in de journalistiek?
‘Dat kan, maar niet voor het snelle nieuws. Ik denk dat media het moeten koppelen aan een dossier. Dat bijvoorbeeld Trouw, dat klimaat en milieu als thema heeft, je laat ervaren hoe het is om op een gletsjer te staan en daar een verhaal bij vertelt. Zo’n productie kun je dan ook voor educatieve doeleinden inzetten. Techniek moet niet leading zijn, maar bijdragen aan de rol van de journalist: niet alleen de feiten doorgeven, maar duiding, duidelijkheid en context geven. Zeker in deze complexe wereld, in een discussie over fake nieuws, luistert dat nauw.’
Niet alleen de kwaliteit van de journalistiek staat ter discussie. Bij de opleiding Journalistiek aan de HU moest het roer om. U was projectleider van een nieuw curriculum in 2017. Wat is er veranderd?
‘De hele didactiek. Studenten die binnenkomen, noemen we journalist. Ze leren niet eerst hoe ze moeten interviewen of researchen, maar leren het door te doen, onder leiding van de docent. De klas is een redactie, de docent is hoofdredacteur. Een journalist krijgt een locatie toegewezen in de provincie Utrecht. Ze hebben hun eigen hyperlocal (lokale, crossmediale nieuwssite, red.). De eerste zes weken is de site besloten, daarna gaat hij open voor het publiek.’
Dat is schrikken als je nog niets geleerd hebt.
‘We gooien studenten in de oceaan, waar ze eerst gewend waren om in een zwembad langs de lijn te blijven. Af en toe gaan de journalisten kopje onder. De docent is een coach en er komen gedurende het jaar steeds experts bij die vertellen over interviewtechnieken, levensbeschouwing of researchen. De nieuwe aanpak moest indalen, ook bij docenten: door de snelle digitale ontwikkelingen in de journalistiek zijn zij niet langer de alwetende verteller, maar ze kunnen studenten wel leren om hun journalistieke vaardigheden in te zetten in een complexe en veranderende wereld. Die switch vereist begeleiding van collega’s. Het was ingrijpend, ook voor roostering. Contactmomenten gingen van twee uur naar vier uur, dat was nieuw.’
Het zal niet alleen voor studenten en medewerkers wennen zijn.
‘Ineens werden gemeentes bestookt met tweehonderd vragen. Ze zeiden: journalisten gaan voor. Waarop ik zei dat onze studenten ook journalisten zijn. Ik heb wel met voorlichters afgesproken dat ze geen antwoord hoeven te geven op al te globale vragen zoals ‘Kunt u iets vertellen over wonen in Utrecht?’. Maar bij goede vragen moeten ze gewoon als journalisten worden behandeld. Er zijn ook verhalen gemaakt die minder leuk waren voor de bronnen, maar die er wel toe doen en leerzaam zijn voor de studenten.’
Zoals?
‘Onze journalisten hadden een verhaal gemaakt over een housefeest in Houten. De party was niet wat bezoekers ervan verwachtten. Na publicatie mailde de organisator naar de studenten met een sommatie om te rectificeren en een boete van 2000 euro. De studenten waren in paniek. De hoofdredacteur begeleidde dat proces en daarnaast kregen de studenten het vak media-ethiek. Uiteindelijk is het artikel zonder gevolgen op onze website blijven staan.’
Het is de vraag voor welke arbeidsmarkt je studenten opleidt. De werkloosheid in de journalistiek is hoger dan in andere branches. Heeft de journalistiek een toekomst?
‘Dat denk ik zeker. Mooie voorbeelden zijn Follow the Money en De Correspondent, die een groeiend aantal leden hebben. Het bewijst dat mensen bereid zijn om te betalen als je je ergens in verdiept en het lef hebt om het anders te doen dan de gevestigde orde. We leren onze studenten daarom ook hoe ze in de toekomst hun eigen werk kunnen creëren.’
Put u hoop uit de nieuwe generatie journalisten?
‘Laatst was ik bij een journalistieke denktank voor jonge denkers. Op een gegeven moment riep ik: ‘Jongens, waar zit die power?!’ De oude gedachte heerste: we moeten zoveel mogelijk mensen willen bereiken. Terwijl het begint bij een goed verhaal, waarbij je op een vernieuwende manier je publiek betrekt. Maar het is te makkelijk om zo’n discussie een generatie-ding te noemen. De cultuur van de journalistiek is het probleem. Als jonge nieuweling op een redactie is het heel moeilijk om te zeggen: ‘Wat hier gebeurt, lijkt me niet handig.’ Je wordt al snel een kloon van de vorige generatie.’
Over Yael de Haan
Sinds 1 mei 2018 is Yael de Haan lector, daarvoor was ze al zes jaar verbonden aan het lectoraat.
Ze promoveerde in 2011, met als onderwerp: hoe gaan media om met kritiek op hun functioneren en hoe leggen ze daarover verantwoording af? Bij het lectoraat rondde ze onderzoeken af naar de productie en consumptie van nieuwsvisualisaties en nieuwe vormen van journalistiek onderwijs. Ze doet de komende jaren onderzoek journalistieke storytelling, research en onderwijs.
Naast de in het interview genoemde onderzoeken is ze momenteel betrokken bij een eyetracking-onderzoek naar online nieuwsconsumptie en het belang van nieuwsmerken onder consumenten. www.journalismlab.nl.