Nieuws

Lectoraat nog altijd deeltijdwerk

Er werken inmiddels bijna vijfhonderd lectoren in het hbo, de meesten met een deeltijdaanstelling van zo’n twintig uur in de week. Ze zijn niet allemaal gepromoveerd en hun invloed op het onderwijs laat nog te wensen over.
Sinds de eerste lectoraten in 2001 van start gingen, is het rap gegaan. Er zijn steeds meer ‘hbo-professoren’ bijgekomen en in hun kenniskringen werken ze met steeds meer bedrijven samen. In 2009 hadden ze de beschikking over honderd miljoen euro aan onderzoeksgeld.
 
Subsidieaanvragen
Toch werkt maar een paar procent van alle hbo-medewerkers aan de kenniskringen mee. De invloed op het onderwijs is niet altijd groot genoeg, zegt Jan Franssen in de ‘Eerste branchrapportage onderzoek aan hogescholen’. Hij is voorzitter van de Stichting Kennisontwikkeling (SKO) en heeft de afgelopen jaren onderzoeksvoorstellen en subsidieaanvragen voor lectoraten beoordeeld. 
Bovendien moet het hbo nog iets leren over onderzoek. Franssen: ‘Het merendeel van de hogescholen doet het prima. Maar er is ook een deel van de hogescholen dat er nog onvoldoende in slaagt om helder op papier te zetten wat men wil en hoe men dat wil bereiken. In het schrijven van onderzoeksvoorstellen valt dus nog winst te boeken.’ Er zijn nu te veel hogescholen waarvan de plannen moeten worden afgewezen.
 
Werkuren
In de rapportage over het toegepast onderzoek aan hogescholen staat ook hoeveel lectoren elke hogeschool heeft en hoeveel werkuren zijn toebedeeld krijgen. Fontys, in 2009 de op twee na grootste hogeschool van Nederland, is het best bedeeld: 49 lectoren vullen daar samen 31,6 voltijdsbanen. De iets grotere Hogeschool Utrecht (44) en de wat kleinere Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (42) zijn de enige hbo-instellingen die daarbij in de buurt komen. De grootste hogeschool, die van Amsterdam, telde in 2009 dertig lectoren. 
Van alle lectoren is 71 procent gepromoveerd. Van de docentonderzoekers die bij de lectoraten betrokken zijn, voert elf procent de doctorstitel.