Een deel van de docenten die zich wil bijscholen gaat straks zoveel collegegeld betalen dat de lerarenbeurs ontoereikend is. Want vanaf september wordt het volgen van een tweede studie ook voor hen stukken duurder.
Docenten in het basis- of middelbaar onderwijs, mbo of hbo mogen eenmaal in hun carrière een ‘lerarenbeurs’ aanvragen. De beurs is bedoeld om hen voor het leraarschap te behouden door hun loopbaan interessanter te maken. Tot nu toe maakten veertienduizend leraren van de beurs gebruik, ongeveer tweederde voor een bachelor- of masteropleiding, de rest voor een kortere opleiding.
De lerarenbeurs vergoedt maximaal drie jaar lang een collegegeld tot 3500 euro per jaar. Onderwijsbond CNV voorziet dat veel docenten volgend jaar een hoger bedrag kwijt zijn. ‘De meeste leraren hebben al een opleiding achter de rug’, zegt bestuurder Willem Jelle Berg. ‘Een basisschoolleraar met een pabo-diploma moet straks dus het instellingscollegegeld betalen om bijvoorbeeld een lerarenopleiding op bachelorniveau te volgen. Dat kan in de duizenden euro’s lopen.’ Een masteropleiding na een bachelor kan overigens wel tegen het wettelijke collegegeld worden gevolgd.
CNV Onderwijs heeft het ministerie van onderwijs om uitleg gevraagd. ‘Dat zegt: ga maar ‘shoppen’ voor de goedkoopste opleiding’, aldus Berg. ‘Maar als je in Groningen woont, wil je niet naar Tilburg voor je studie. Zeker niet als je ernaast nog moet werken.’
De tweede studie wordt overigens niet duurder voor studenten die hun eerste diploma vóór 1991 behaalden. Bovendien geldt voor de onderwijssector – net als voor de zorg – een uitzondering: studenten die nog geen onderwijsdiploma hebben, kunnen voor het lage tarief een lerarenopleiding als tweede studie volgen. Echter, een tweede bachelor of master in het onderwijs of de zorg behalen kan alleen tegen het hoge instellingscollegegeld.