Nieuws

Les in het Engels of boerendialect?

Universiteiten en hogescholen moeten beter uitleggen waarom ze zo vaak in het Engels lesgeven. Er zou een maatschappelijk debat moeten komen over Engels in het hoger onderwijs, vindt de Onderwijsraad.

De raad vindt het vreemd dat bijna geen enkele onderwijsinstelling verantwoording aflegt over de gekozen voertaal van hun opleidingen. Dat zouden ze in hun jaarverslag moeten doen, stelt de raad.

Inmiddels is de helft van alle universitaire masteropleidingen Engelstalig. Enkele domeinen zijn bijna volledig op het Engels overgestapt: landbouw en natuur (94 procent), techniek (91 procent) en economie (82 procent). In het bacheloronderwijs gaat het om vijf procent van alle opleidingen, zowel in het hbo als in het wetenschappelijk onderwijs.

Negatief effect
Of het kwaad kan, weet de raad niet. Er zijn aanwijzingen dat Nederlandstalige docenten in het Engels minder goed lesgeven en dat studenten door Engelstalig onderwijs ook minder goed leren. Maar uit ander onderzoek zou blijken dat dit negatieve effect na een half jaar weer verdwijnt.

Mogelijke nadelen kunnen volgens het rapport ondervangen worden. Zo zou het gebruik van Engels als ‘deelvoertaal in het primair en voortgezet onderwijs’ gestimuleerd moeten worden, zodat toekomstige studenten beter beslagen ten ijs komen.

De raad begrijpt waarom Engels zo vaak de voertaal is: er komen veel buitenlandse studenten en docenten naar Nederland, en die kun je niet vragen om in korte tijd Nederlands te leren. Maar het hoger onderwijs moet de Nederlandse taal niet verwaarlozen. ‘Bij alle pogingen die worden gedaan om een kosmopolitische instelling te bevorderen, moet ervoor gewaakt worden dat niet ongemerkt de wereld verdwijnt waarin men kosmopoliet kan zijn.’

Boerendialect

In Denemarken is er een maatschappelijk debat over deze kwestie geweest, schrijft de Onderwijsraad. ‘Dit heeft er onder meer toe geleid dat de meeste Deense universiteiten ervoor kiezen hun bacheloropleidingen in belangrijke mate in het Deens te blijven aanbieden, maar voor hun masters in ruime mate van het Engels gebruik te maken. Ook in Denemarken is de zorg voor de Deense taal hierbij een punt van overweging geweest.’

Zo kiest de Onderwijsraad dus een middenpositie in een discussie die al jaren af en toe opflakkert. In het vorige kabinet liet PvdA-minister Plasterk onderzoek doen naar het taalniveau van docenten aan de universiteit, omdat zoveel anekdotes over hun beroerde Engels de ronde deden. Het bleek mee te vallen met hun niveau.

Het onderzoek kwam er vooral op aandringen van de PVV. ‘Het Nederlands dreigt een soort boerendialect te worden dat blijkbaar niet meer goed genoeg is om academisch onderwijs in te geven’, zei kamerlid Martin Bosma drie jaar geleden.

Plasterk vond dat toen een interessant onderwerp: ‘Ik ben het met hem eens dat het soms een vorm van stoer doen lijkt, zo van: kijk ons eens internationaal zijn. Moet het allemaal zo nodig in het Engels? Daar kun je je vraagtekens bij zetten. Daar staat tegenover dat veel mensen graag willen oefenen.’