Het is donderdagmiddag, op de zevende verdieping van Instituut Archimedes. Rob Houtgast geeft al dertig jaar les, maar vandaag vindt hij het spannend. Over komend uur heeft hij al maanden nagedacht. Zal zijn plannetje uitwerken zoals hij hoopt?
Hoe voorspel je het weer? Door naar de wolken te kijken. Daar kun je studenten over lesgeven, maar het wordt gauw saai. Cirruswolken bestaan uit ijs en komen voor op zo’n acht kilometer hoogte. Je ziet ze vaak als het nog mooi weer is. ‘Jahaa.’ Gaap. Volgens Rob Houtgast komt dat niet over. ‘Dan staren twintig paar ogen je glazig aan en gaat hun vuurtje niet branden.’
Rob wilde iets anders, iets zonder boeken, zonder ‘zendende’ docent en zonder PowerPoint. Het liefst zouden zijn studenten die wolken kunnen vastpakken, verplaatsen en kunnen spelen met luchtdruk en wind. Als een soort weergoden moesten ze van boven met regen kunnen strooien.
Met zijn droom onder zijn arm was hij naar zijn collegae in het laboratorium getogen. Of zij wolken en luchtdrukgebieden konden maken? Met die enorme 3D-printer van ze? Het liefst op een stokje, met een voetje, als een soort LEGO. Hij zou zelf wel zorgen voor een bordspel met de kaart van Europa erop afgedrukt.
Een nieuwe methode
En nu, op deze donderdagmiddag, deelt hij die wolkjes op stokjes uit. Er zit van alles bij: vederwolken, stapelwolken, sluierwolken en zelfs onweerswolken. Zijn studenten, in vier groepjes verdeeld, buigen zich over de Europese kaarten met luchtdrukgebieden en gaan samen het weerbericht voor Nederland maken. ‘Begin maar met de warmtefronten.’
Rob is een populaire docent, zowel onder collega’s als onder studenten. ‘Hij maakt altijd grapjes’, licht student Julia toe. ‘En hij heeft een aanstekelijke hartstocht voor zijn vak. Ik denk oprecht dat het weer hem heel erg boeit, hij weet er alles van. En hij wil dat wij er net zo passioneel over worden. Als het moet, doet hij zelfs een dansje of zoiets, om ons energie te geven.’
Op hun opdrachtvel staan vier vragen. Laurens, Victor, Bram, Madelief en Julia beginnen met de eerste. ‘Morgen wordt een grijze dag met ‘s middags motregen. Hoe zet je de pionnetjes neer?’
Voor Victor is dat geen lastige: ‘Motregen krijg je na een laag, warm drukgebied. De wind gaat deze kant op, met 30 kilometer per uur. Dus dan moet deze hooghangende wolk hier staan, ten zuiden van Duitsland.’ Laurens schudt zijn hoofd. ‘Nee man’, de meeste fronten komen uit het westen. Je moet hem onder Engeland neerzetten.’
Wanneer is wandelen gewenst?
Het wordt rumoerig, het duurt even voordat het achterste groepje zwijgt, waarop Rob vraagt: ‘Zeg, moet ik jullie nu ook nog fatsoen bijbrengen?!’ Hij vervolgt: ‘Hebben jullie opgemerkt dat ik rondloop, terwijl jullie aan je opdracht zitten? Jullie worden straks allemaal docent. Wees je bewust van de uitwerking die het op jou heeft, wanneer ik wandel of juist blijf zitten. Soms creëer je chaos, door zelf te bewegen. Daar moet je dan vervolgens wel iets mee uitrichten.’
Rob neemt opnieuw de aandacht. ‘Zeg apenkoppen, als je gewoon eens uit het raam kijkt. Wat zie je dan?’ Dertig hoofden draaien naar links. ‘Een Nimbustratus, toch?’ probeert iemand. ‘Jazeker, en tot welk front behoort dat?’, wil de docent weten. ‘Inderdaad, een warmtefront. Het gaat dus iets warmer worden. Met, vroeg of laat, daarna altijd een koudfront. En wat kunnen we dus binnen nu en een paar uur verwachten? Regen it is. En als je dit niet gelooft, ga je maar lekker op het strand liggen. Je hebt geen aanwezigheidsplicht.’
Neem die vrijheid!
‘Vonden jullie deze hulpstukjes behulpzaam?’, wil hij weten. Driftig knikt iedereen. ‘Dat dacht ik al. LEGO in de les klinkt kinderachtig, maar het is reuze-effectief. De kaartjes op de tafel kun je hergebruiken, je hoeft niets uit te gummen, en die pionnetjes kun je gewoon in een bakje terugdoen en de volgende les weer meenemen. Dus onthoud goed: elke school heeft een 3D-printer tegenwoordig: peperdure machines die vaak helemaal niks doen. Deze pionnen kun je altijd wel ergens laten maken.’
Er is nog iets anders wat hij kwijt wil: ‘Jongens, besef goed: jullie les wordt het leukste uurtje van de dag in het leven van de scholier. Wiskunde, Frans, Nederlands, dat is allemaal verplichte kost. De aardrijkskundeles is de enige les waarin docenten alle vrijheid krijgen er iets opwindends van te maken. Wees daarvan doordrongen. Vroeger leerden scholieren altijd het weer voorspellen. Sinds twintig jaar is dat onderdeel uit alle methodes geschreven. Doodzonde. Ik zou zeggen: leer kinderen weer naar de lucht kijken.’
En iets anders, voegt hij eraan toe: ‘Hebben jullie vandaag nog niet begrepen hoe je een weersvoorspelling maakt? Dan wil ik wel een half uurtje bijles geven. Voor een zakje M&M’s. Nee, voor minder doe ik het niet meer.’