Na woensdag zijn er zeker drie of vier partijen nodig voor een nieuw kabinet. Linksom of rechtsom gaat de studiefinanciering veranderen, maar hoe? En welke compromissen staan ons nog meer te wachten?
Vooruit, het is een beetje vroeg. De verkiezingen zijn pas woensdag en er kan nog van alles gebeuren. Het zal ook wel een tijdje duren voor er een nieuw kabinet is gevormd. Maar we kunnen al enigszins voorspellen wat de toekomst brengt.
Een rechts kabinet
Stel dat de VVD opnieuw de grootste partij van Nederland wordt, dan gaat Mark Rutte waarschijnlijk regeren met CDA en D66 en nog één of twee kleinere partijen. Misschien gebeurt hetzelfde als het CDA de grootste wordt. Dan moeten deze partijen er samen uitkomen, ook op het gebied van het hoger onderwijs.
Basisbeurs
Laten we eerst eens kijken naar de studiefinanciering. VVD en D66 steunen het nieuwe leenstelsel, maar het CDA wil de basisbeurs voor bachelorstudenten opnieuw invoeren en dat wil bijvoorbeeld de ChristenUnie ook. Wat is dan het compromis?
De kern van de zaak is niet de basisbeurs zelf, maar de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Dus ligt het compromis voor de hand: de aanvullende beurs gaat omhoog. Als CDA en VVD dat vervelend vinden (want nivellerend), dan kan ook het collegegeld omlaag. Daar profiteert iedereen van, ook de student met rijke ouders.
Het nadeel is natuurlijk dat er dan minder geld overblijft voor de verbetering van het onderwijs. D66 wil daar juist meer geld voor uittrekken – dat is zelfs een van de speerpunten van de partij – maar CDA en VVD houden de hand wat meer op de knip.
Inspraak
D66 kan nooit zeggen dat ze het wel genoeg vindt met de inspraak van studenten en medewerkers aan de universiteit, want democratisering zit in het DNA van de partij. Omgekeerd kan het CDA niet akkoord gaan met nóg meer macht voor de medezeggenschap. Dit dossier ligt waarschijnlijk stil als rechts aan de macht komt.
Tweede studie
Wie na afstuderen een tweede studie wil volgen, moet vaak diep in de buidel tasten. D66 wil dat de torenhoge collegegelden verdwijnen: een tweede studie moet net zo duur worden als een eerste. Dat vinden VVD en CDA te duur. De oplossing? Er komt een maximumtarief of, nog politieker, er komt onderzoek naar de mogelijkheden van zo’n maximum.
Selectie
Selectie is de duivel, zei een D66-Kamerlid onlangs. Maar de VVD denkt daar heel anders over: als het de kwaliteit van een opleiding verhoogt en de kans op studiesucces vergroot, dan mag het best. Ook het CDA vindt selectie soms prima, bijvoorbeeld bij lerarenopleidingen.
Dat wordt dus even puzzelen in de formatie. Een mogelijk compromis? Gewone opleidingen mogen hun studenten niet zomaar selecteren, maar in ruil daarvoor krijgen bijzondere opleidingen juist meer mogelijkheden.
Prestaties
Universiteiten en hogescholen kregen de afgelopen jaren te kampen met prestatiebekostiging. Ze maakten, met hun rug tegen de muur, afspraken over hun doelstellingen: behalen studenten op tijd hun diploma, hoeveel les krijgen ze, zijn hun docenten goed genoeg geschoold? Als onderwijsinstellingen hun afspraken niet konden nakomen, dan verloren ze een deel van hun budget. Dat is zes hogescholen overkomen.
De VVD vindt dit een geweldig systeem en zou het liefst nog meer prestatieafspraken maken. D66 houdt er helemaal niet van: maak zulke afspraken maar met je studenten, medewerkers en beroepenveld. Maar wat ervoor in de plaats moet komen? Daarover houden de partijen de kaarten tegen de borst.
Het zou zomaar kunnen uitlopen op een nieuw stramien waarbinnen de onderwijsinstellingen met hun ‘stakeholders’ afspraken moeten maken die aan bepaalde minimumeisen moet voldoen.
Een links kabinet
Maar het zou ook kunnen dat linkse partijen de verkiezingen winnen. Stel dat D66 en GroenLinks samen gaan regeren met SP en PvdA. Dan hebben ze volgens de laatste peilingen nog geen meerderheid. Misschien komen de Partij voor de Dieren en de ChristenUnie erbij; die laten we nu even buiten beschouwing.
Basisbeurs
Vreemd genoeg gebeurt nu hetzelfde met de studiefinanciering als in een rechts kabinet. D66, GroenLinks en PvdA zijn de partijen van het leenstelsel en zullen niet op hun schreden terugkeren, maar SP heeft er altijd tegen te hoop gelopen en wil liefst de basisbeurs weer invoeren.
Ook in dit geval is er maar één uitweg: de aanvullende beurs gaat omhoog en/of het collegegeld gaat omlaag. Dat laatste wil GroenLinks ook graag, dus daar komen ze wel uit. Blijft er dan minder geld over voor het hoger onderwijs? De linkse partijen trekken daar graag de portemonnee voor.
Inspraak
Studenten en medewerkers kregen onder het huidige kabinet van VVD en PvdA meer invloed. Linkse partijen vinden vermoedelijk dat het de goede kant opgaat. Zij zullen de macht van de inspraakorganen willen uitbreiden.
Maar dan moeten ze wel een probleem oplossen: waar haal je studenten vandaan die zulk bestuurswerk willen doen? En waarom gaan zo weinig studenten stemmen voor de verkiezingen van de medezeggenschapsraad? De partijen zullen misschien hun heil zoeken in betere ondersteuning en hogere vergoedingen voor raadsleden.
Tweede studie
Dit is een makkelijke. Alle linkse partijen willen dat een tweede studie weer even duur wordt als een eerste, zodat doorstuderen weer betaalbaar wordt. Dat is wel een dure maatregel. Waar ze het geld vandaan halen? Dat is nog even afwachten, maar ze werpen vast een blik op de miljoenen van het nieuwe leenstelsel.
Selectie
GroenLinks wil selectie aan de poort afschaffen. Als je studenten goed helpt bij hun studiekeuze, dan hoef je ze niet te weren. Dat klinkt D66 als muziek in de oren en ook de SP applaudisseert. De PvdA, die de afgelopen vier jaar de minister van Onderwijs heeft geleverd, zal waarschijnlijk oproepen tot nuance: de eigen inschatting van onderwijsinstellingen is ook iets waard. Laten we pas ingrijpen als het de spuigaten uitloopt, zullen de sociaaldemocraten zeggen.
Prestaties
De linke partijen hebben zich allemaal verzet tegen het doorgeslagen rendementsdenken en de prestatieafspraken waren de kop van Jut: waarom zou je opleidingen afrekenen op het aantal studenten dat snel hun diploma behaalt? Dat werkt gesjoemel in de hand.
Omgekeerd zullen ze toch ook niet willen dat studenten onnodig moeilijk de eindstreep van hun opleiding bereiken. De oplossing zoeken ze vermoedelijk in de medezeggenschap: laten onderwijsinstellingen daar ‘kwaliteitsafspraken’ mee maken. Doen ze het goed, dan krijgen ze een bonus.
Het bijkomende politieke voordeel is dat de regeringspartijen hun handen in onschuld kunnen wassen als universiteiten en hogescholen tekortschieten. Het zijn onze afspraken niet, zeggen ze dan, de instellingen hebben het toch zelf gewild?
Conclusie
Met andere woorden, voor de studiefinanciering maakt het waarschijnlijk weinig uit wie de lakens gaan uitdelen: links en rechts komen tot ongeveer dezelfde oplossing. Toch staat er woensdag nog genoeg op het spel voor het hoger onderwijs.