Actieve begeleiding en voor iedereen bruikbaar studiemateriaal. Zulke richtlijnen moeten het hoger onderwijs toegankelijker maken voor studenten met een handicap.
De commissie-Maatstaf presenteert vandaag een rapport over studeren met een functiebeperking. Ongeveer acht procent van de studenten in het hoger onderwijs heeft last van een handicap, bij elkaar 47 duizend studenten. De uitval uit het hoger onderwijs in die groep is met 23 procent hoger dan het landelijk gemiddelde (17 procent).
Veel kan verbeterd worden, concludeert Maatstaf dan ook. Zo spraken de onderzoekers een slechtziende student die een half jaar studievertraging opliep omdat hij zijn laptop niet mocht gebruiken bij tentamens. Volgens zijn school kon hij daarmee op internet en dat is verboden. Een andere visueel gehandicapte studente gebruikte studiemateriaal dat voor haar was ingescand door de universiteit. Toen het geld daarvoor op was, moest ze dat plots zelf regelen. Aan dat soort ongelijkheden moet een eind komen, vindt de commissie.
Om dat te bereiken stelt de commissie voor wet- en regelgeving beter op elkaar te laten aansluiten. Er zijn nu te veel verschillen tussen bijvoorbeeld voorschriften uit de Wet gelijke behandeling en de Wet op het hoger onderwijs. Ook de regels voor toegestane hulpmiddelen lopen uiteen.
Verder moeten studenten met een handicap beter geholpen worden bij hun studiekeuze en moeten ze kunnen kiezen voor een alternatieve leerroute. Daarvoor zijn programma’s nu niet altijd flexibel genoeg. Gebouwen en onderwijsruimtes moeten voldoen aan strengere richtlijnen voor toegankelijkheid, net als websites van onderwijsinstellingen. Studiemateriaal moet voor iedereen gebruiksvriendelijk zijn. Eerder was al afgesproken dat de toegankelijkheid voor studenten met een handicap voortaan meetelt bij de accreditatie van opleidingen.