Wat doen we aan de sociale ongelijkheid in het onderwijs? Over die vraag werd in Rotterdam gedebatteerd op het jaarcongres van de Vereniging Hogescholen. ‘We gaan wel naar Afrika met de opleiding, maar komen niet op het Afrikaanderplein.’
Voorzitter Thom de Graaf sprak de zaal vol docenten, studenten en beleidsmakers toe over zijn zorg dat Nederland steeds meer naar binnen kruipt. ‘We zijn bang voor een land zonder grenzen, bang voor Europa en godsdiensten die niet de onze zijn. Die angst mogen we niet laten overslaan op onze studenten.’
Sociale ongelijkheid was ook het onderwerp bij een paneldiscussie die volgde op de toespraak van De Graaf. ‘We moeten weer verbinding met de samenleving maken’, zei Ron Bormans, voorzitter van de Hogeschool Rotterdam. ‘We verliezen als hogescholen terrein.’
In de discussie kwam de etnische ongelijkheid aan bod, waarbij een filmpje werd getoond van Hannah El-Hussein, een studente van een jaar of achttien met een getinte huid. Zij heeft bij sollicitaties veel last van haar achternaam. ‘Ik vorm toch een soort van minderheid’, zei ze. ‘Daardoor wordt er weinig van mij verwacht.’
Een van de panelleden, Grace Boldewijn, zakenvrouw van het jaar 2002, heeft een Surinaamse achtergrond. Dertig jaar geleden kwam zij vanuit het hbo op de arbeidsmarkt terecht. ‘Destijds waren sollicitaties voor mij ook lastig. Het verhaal van Hannah raakt mij diep. Er is niets veranderd.’
Rol van de opleiding
Leer van andere culturen, was de strekking van de discussie. Doe internationale ervaring op, dat hoeft niet alleen in het buitenland, maar kan ook dichterbij huis. Wilma Franchimon, voorzitter van kunstenhogeschool Codarts, zei: ‘We gaan naar Afrika met de school, we gaan overal heen, maar we komen niet op het Afrikaanderplein buiten het centrum. Dat is pijnlijk.’
De opleiding en vooral de docenten spelen hierbij een grote rol. ‘Kijk als opleiding naar welke mensen je aan het werk wilt hebben’, zei Franchimon. ‘Die hebben tenslotte een voorbeeldfunctie.’ Ze erkende dat ook haar eigen hogeschool daarin nog flinke stappen kan zetten komende jaren.
Bormans: ‘We voeren wel gesprekken om meer diversiteit binnen de opleidingen te krijgen, maar die zijn vaak ongemakkelijk. Dan wordt de vraag gesteld: kunnen witte mensen niet goed lesgeven? Daar heeft het niks mee te maken. Met een beetje meer gekleurdheid in het onderwijs is niets mis.’
Sociale gelijkheid gaat niet alleen over etniciteit, maar ook over opleidingsniveau. Veel mbo’ers vallen uit wanneer zij doorstromen naar het hbo, zei Bormans. ‘Dit moeilijke vraagstuk vraagt om een simpele oplossing.’ Net als Thom de Graaf vroeg hij minister Bussemaker om bepaalde jongeren wat meer tijd te gunnen. ‘Zorg voor een extra studiejaar of een schakelprogramma.’ Wat hem betreft kan dit in Rotterdam als experiment worden uitgeprobeerd.
Individuele aandacht
En verder ging het gesprek, over de manier waarop opleidingen met studenten omgaan. Daarbij speelt individuele aandacht een grote rol. Bormans: ‘Ruim 85 procent van de docenten van de hogescholen in Rotterdam scoort goed op vakinhoudelijke kennis. Studenten zijn enthousiast. Maar op de vraag ‘word je gekend als student’ daalt de score plotseling naar 50 procent.’
Bij individuele aandacht hoort ook het maken van persoonlijke keuzes. ‘Om studenten zoveel mogelijk te leren, heb je de neiging om het onderwijsprogramma overvol te maken’, zei Franchimon van Codarts. ‘Maar van studenten horen we juist dat ze zélf willen kiezen.’
Boldewijn sloot zich daarbij aan: ‘Studenten zitten nu te veel in een keurslijf. Ze kiezen hun studie te baangericht en moeten dan allerlei dingen doen waar ze eigenlijk niet goed in zijn. Dat werkt niet.’