Steeds minder afgestudeerde hbo’ers klagen over gebrek aan diepgang in hun opleiding, al blijft er nog een flinke groep over die graag iets dieper op de lesstof was ingegaan.
Het gaat om een procentje per jaar, maar de trend lijkt toch werkelijk gezet. Van de voltijd-hbo’ers die hun diploma in studiejaar 2004/2005 kregen, uitte maar liefst 26 procent kritiek op de diepgang van zijn opleiding. In de jaren erna werd dat minder. Nu stelt 21 procent dat zijn hbo-opleiding te weinig diepgang had.
In die jaren steeg ook het aantal afgestudeerden dat juist over te veel diepgang mopperde: van twee naar vier procent.
Toch is het vermeende gebrek aan diepgang in hbo-opleidingen nog altijd een punt van zorg. In het universitaire onderwijs zijn de studenten hierover redelijk tevreden. Slechts tien procent doet hierover zijn beklag, al zijn daar de afgelopen twee jaar geen nieuwe cijfers meer over verschenen.
De cijfers komen van het Maastrichtse onderzoeksbureau ROA, dat bijna vijftienduizend hbo’ers anderhalf jaar na afstuderen heeft ondervraagd. De jongste lichting kreeg het diploma in studiejaar 2008/2009. De cijfers waren er al een tijdje: de HBO-raad gebruikte ze deze zomer voor een bericht over werkloosheid en salaris van afgestudeerde hbo’ers.
Studenten hbo-techniek noemen minder vaak het gebrek aan diepgang: slechts zeventien procent. In de gezondheidszorg (25 procent) en economie (23 procent) is de kritiek groter.
Opvallend is verder dat steeds meer hbo-studenten hun opleiding ‘te breed’ vinden: vier jaar geleden negentien procent en nu 24 procent. Vooral de hbo-economen (31 procent), gedrag & maatschappij (29 procent) en landbouw (28 procent) zijn hier ontevreden over.