Ming Zhu studeert Journalistiek aan de HU en schrijft voor Trajectum over de worstelingen in zijn leven.
Pudding.
Zo voel ik me na de eerste EMDR-sessie. Mijn hoofd, ledematen, ingewanden. Pudding. Een aangename verandering van de gebruikelijke ‘ik moet dingen plannen en uitvoeren-stand’, maar ook onwennig.
Mijn hoofd is stiller. Het gonst minder van de gedachten en analyses. Dingen op een rijtje zetten lukt toch niet, dus ik laat het maar gaan. De spanning in mijn lijf is afgenomen. Mijn lichaam voelt zachter, als een wolkje, en het tintelt na. Ik voel me gek. Niet per se goed, niet per se slecht. Gewoon… gek.
‘Verwacht niet meteen bliss,’ had mijn therapeut Sabine gezegd, ‘maar laat het nieuwe gevoel even over je heenkomen. Rust lekker uit de rest van de dag, misschien wil je wel slapen.’
Uhm, oké? Was dit het dan? Geen vervolgsessie? Eén EMDR-sessie en ik ben vrij om te gaan? Ik krab me even achter mijn oor en vervolg mijn reis naar huis. Mijn lichaam voelt moe, het wil zich overgeven aan de vermoeidheid. Thuis plof ik op bed en slaap van twee tot zes.
Een week of drie later ben ik op weg naar een vriend van me, als mijn studieplanning plots door mijn hoofd schiet. Ben ik niks vergeten?
Ach, hoor ik mezelf denken, het komt wel goed joh.
Euhm… huh? Wat was dat? Geen stress? Geen ‘ben ik wel goed bezig’, ‘ga ik mijn deadlines wel halen’ of ‘waar schiet ik tekort?’ Mijn ogen vernauwen zich. Wat is dit gevoel?
Kalmte.
‘Ik heb er vertrouwen in’, zegt mijn hoofd. Mijn ogen schieten van links naar rechts. ‘What’s the catch? Ben ik iets vergeten?
Wacht. Is dit… de kracht van EMDR? Is dit tijdelijk? Gaat dit gevoel zo weer weg?
Ik hoor mijn gedachten en sla mezelf voor mijn kop. Ha! Sukkel! Voel je je eindelijk goed, ben je bang dat het zo weer weg gaat! Ugh, niet te doen, brein.
Ik bel aan bij mijn vriend, we geven elkaar een knuffel en hij vraagt hoe het gaat. Ik lach, denk even na, en zeg: ‘Euhm, ik durf het nog niet zo goed uit te spreken, maar het gaat best goed. Ja, ik voel me eigenlijk echt goed. En daar ben ik best wel blij mee.’
Hij kijkt me aan, glimlacht, zijn ogen glinsteren. ‘Chill man!’
‘Ja’, zeg ik lachend. ‘Best wel behoorlijk chill!’