Universiteiten en hogescholen hebben samen voor 3,5 miljard euro aan nieuwbouwplannen op stapel staan, maar ze houden genoeg geld over voor onderwijs. Wel moeten ze hun studentaantallen niet te rooskleurig inschatten.
HOP/GR
Met het debacle rond de nieuwbouw van ROC Leiden nog vers in het geheugen heeft de Onderwijsinspectie onderzocht hoe het staat met de huisvesting in het mbo en in het hoger onderwijs. Een analyse van de jaren 2013 en 2014 brengt geen ‘nieuwe acute of ernstige risico’s aan het licht’.
Drie miljard
De universiteiten steken de komende jaren veel geld in de vervanging van hun gebouwen: ruim drie miljard, waarvan achthonderd miljoen euro in de periode tot en met 2017. Aanzienlijk meer dan de vijfhonderd miljoen in het hbo, waar de gebouwen minder oud zijn en het merendeel wordt gehuurd.
Ook bij de HU wordt driftig gebouwd. Een aantal bestaande panden in De Uithof wordt grondig gerenoveerd; daar is zo’n negentig miljoen euro mee gemoeid. Daarnaast verrijst er een nieuw gebouw, waarvan de kosten tientallen miljoenen zullen bedragen. Door het afstoten van enkele panden moet de hogeschool het vanaf 2018 met een derde minder vierkante meters doen.
Tegenvallers
Met name de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit gaan fors investeren, maar tot nog toe gaat het goed, meent de inspectie. Wel is afgesproken dat de instellingen de inspectie zullen informeren over financiële tegenvallers.
In het hbo moeten de pabo’s oppassen met nieuwbouw, want de studentenaantallen zijn daar flink teruggelopen. Bij de kunstenopleidingen, die het meest investeren, is dat risico gering omdat er nog altijd meer aanmeldingen dan beschikbare plaatsen zijn.
Te optimistisch
In het algemeen waarschuwt de inspectie dat een realistische inschatting van de ontwikkeling van de studentenaantallen cruciaal is bij grote vastgoedbeslissingen. De hogescholen en zeker de universiteiten hebben de neiging om daar te optimistisch over te zijn. In september 2015 was er na de invoering van het leenstelsel geen groei, maar juist een flinke daling van de instroom en die was niet voorzien door de instellingen.
In reactie op het onderzoek waarschuwt minister Bussemaker de instellingen dat ze moeten zorgen voor genoeg flexibiliteit in de huisvesting. Dan kan een dalende instroom worden opgevangen, maar ook de effecten van afstandsonderwijs: als er meer studenten vanuit huis college volgen, zijn er minder gebouwen nodig.
Jaarverslag
Net als de inspectie wil de minister dat de instellingen hun grote investeringen beter onderbouwen en eerder aankondigen in hun jaarverslag. Nu moet dat drie jaar van tevoren en als het aan Bussemaker ligt wordt die termijn vijf jaar.