Columns

Mooie experimenten vanuit het Petflessenlab

Onze columniste Noah Moeys studeert Journalistiek aan de HU en Liberal Arts & Sciences aan de UU. Voor haar journalistiekstage verblijft ze in het Amazonegebied. Haar belevenissen deelt ze iedere veertien dagen op de site van Trajectum. Vandaag: je hebt niet veel nodig – blijkt – om ontdekkingen te doen.

Al meer dan dertig jaar werkt Juan Juscamaita Morales op de Agrarische Universiteit van Lima. Hij is professor Biologie en onderwijst per semester dertig studenten. Ze leren over nutriënten, fermentatie, oxidatie en alle andere ingewikkelde dingen waar een journalist weinig verstand van heeft. Maar deze studenten werken niet met glimmende, zuurresistente oppervlakken in glazen erlenmeyers. Zij doen hun experimenten in petflessen.

‘Kijk, hier scheiden we petroleum van water door middel van micronutriënten.’
De studenten knikken gefascineerd. Ze staan in een halve cirkel om Juan heen en kijken naar de installatie van elf petflessen, gepositioneerd in een ijzeren rekje met elektriciteitsdraden eraan getapet. PH 3, PH7, oxígeno; verschillende labels geven iets weg van wat er zich afspeelt in deze gekleurde brouwseltjes. De petroleum drijft erbovenop.

Want de natuur heeft voor alles wel een oplossing, gelooft de professor. Zo ook om vervuild water te reinigen. Juan doet het even voor en wil een reageerbuisje met water vullen. Helaas, vandaag komt er geen water uit de kraan. Gelukkig staat er nog een halfvolle emmer, dan pakken we daar wat van. Hij voegt de viezigheid toe, een aantal polymeren en houdt zijn duim als dop op de reageerbuis terwijl hij goed schudt. Geen wonder dat zijn vingers half verbleekt zijn; aan veiligheid wordt iets minder gedacht. Maar ja hoor, de stoffen klonteren samen en zijn gemakkelijk uit het buisje te vissen. Opeens oogt het water heel wat beter drinkbaar.

‘In Japen en Oostenrijk heb ik colleges gegeven. Ik weet hoe de labs er daar uitzien, het is niet dít.’ Juan is zich meer dan bewust van de karigheid, de armoede en de onprofessionaliteit die het lab uitstraalt. Maar dat verandert niets aan de resultaten.

We gaan de zelfgemaakte meststoffen bekijken.

‘Hier, ruik eens, en raad wat het is.’ Juan haalt een afgeknipte petfles gevuld met een donkerbruine, stroperige substantie tevoorschijn. Hij peutert het schunnige stukje vershoudfolie van de bovenkant en houdt de fles onder mijn neus.

‘Balsamico?’ opper ik voorzichtig.

Juan begint breed te lachen: ‘Bloed! Drie jaar oud!’

Ik slik. Toch maar iets minder diep inademen bij het volgende brouwsel. Die is van quinoa gemaakt, valt mee.

Overal wordt hij uitgenodigd om te vertellen over zijn bevindingen vanuit dit stoffige lab in Lima. Je hebt niet veel nodig – blijkt – om ontdekkingen te doen. Het belangrijkste is het gebruik van je hersenen.